Lekker opscheppen

Standaard
Image credit: Scott Robinson

Meer dan eens vroeg ik me de afgelopen jaren af waarom er toch zo vaak iets bij moet komen op ons onderwijsbordje. Waarom onze beroepsgroep telkens opnieuw aangewezen wordt om toch écht meer aandacht te besteden aan muziekonderwijs, techniekonderwijs of bewegingsonderwijs. Om burgerschapsvorming intensiever aan te bieden, met lessen voor de democratie en vanzelfsprekend tegen pesten en radicalisering. De thema’s waarmee leraren meer aan de slag zouden moeten – volgens OC&W, volgens de wetenschap, volgens de media – allemaal belangrijk, echt waar. Maar past het nog op ons bordje? Zo wordt het toch allemaal koud? Waar blijft onze eetlust dan nog?

Neem nou Alexander Rinnooy Kan met zijn voorstel vorig jaar om warme maaltijden op school te introduceren. Op zijn missie is niets aan te merken (afgezien van een berg aan praktische en financiële bezwaren). Er is niemand tegen een goede middagmaaltijd, waarbij kinderen gevarieerd en gezond leren eten en liefst de maaltijden ook zelf mee helpen bereiden. Maar wie is er nou eigenlijk verantwoordelijk voor de innerlijke jonge mens? Leraren of ouders?

Het schuurt wel vaker in het schemergebied van rollen en verantwoordelijkheden over opvoeding en onderwijs. Er zijn leraren die vinden dat ouders te ver gaan in het stellen van bepaalde eisen in het onderwijsaanbod, ook al hebben ouders misschien een terechte zorg. En er zijn ouders die vinden dat leraren zich niet moeten bemoeien met de bedtijd van de kinderen, ook al observeert de leraar voortdurend een gapend kind dat moeite heeft met concentreren.

In een maakbare wereld zou het allemaal heel logisch zijn. Tussen 8.15 en 15.00 uur zijn de kinderen onze verantwoordelijkheid. Voor en na die tijd is het aan de ouders. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Wij verwachten bijvoorbeeld meer dan eens dat ouders ons een handje helpen op school of dat ouders hun kind een handje helpen met huiswerk. Mogen ouders dan ook van ons verwachten dat we een deel van hun taak overnemen en een gezonde warme lunch aanbieden? Maar nemen wij dan niet de verantwoordelijkheid van ouders over?

Misschien begint het allemaal wel met de eerste schooldag: ouders brengen hun kind naar school, dragen hun kind over en daarmee een deel van de opvoeding. Welk deel precies, daar gaat de school over, maar wél in voortdurende samenspraak met ouders over rollen en verantwoordelijkheden. Neem bijvoorbeeld een meisje dat keer op keer zonder ontbijt naar school wordt gestuurd. Als ze door haar lege maag op school niet tot leren komt, is het ook onze verantwoordelijkheid. Dus smeren we met liefde een boterham en delen we ons fruit, zodat ze energie heeft om aan het werk te gaan. En dan gaan we met de ouders praten over hún verantwoordelijkheid. Zeggen dat we ons zorgen maken en vragen wat we voor ze kunnen betekenen om er samen voor te zorgen dat hun kind op school kan leren.

Opvoeden doen we echt samen. En het is een hele eer dat ouders hun kinderen aan ons toevertrouwen. Het is ook een hele eer dat een lid van de Eerste Kamer vindt dat we een bijdrage kunnen leveren aan het gezonde innerlijke kind, dat de staatssecretaris onze hulp nodig heeft bij het verdedigen van de democratie, dat wetenschappers ons toevertrouwen de hersens van onze kinderen beter te activeren door een breder muzikaal aanbod. Het zijn complimenten aan onze beroepsgroep. We krijgen het vertrouwen alle uitdagingen van de maatschappij aan te pakken. Je zult maar leraar zijn, wat een topbaan! Ik schep lekker nog een keer op. Die energie kan ik wel gebruiken.

Deze tekst is eerder verschenen als column in Montessori Magazine 40-2.

De leerkracht als onderhandelaar

Standaard
Image credit: Aidan Jones

“Montessori onderwijs is onderhandelen, we onderhandelen de hele dag door.”

aldus een leerkracht die geciteerd wordt in het boek En nú: Montessori! van Hendriksen en Pelgrom (2013). En zo is het maar net.

Of misschien toch niet? Menig docent zal het in twijfel trekken. Hoezo, onderhandelen? Ik ben toch zeker zélf de baas in mijn klas? Ik bepaal toch zeker zélf wat er gebeurt, wat er hier geleerd wordt en hoe mijn leerlingen dat moeten doen? Begrijpelijke gedachten, met een kern van waarheid. Want ja, we zijn tenslotte officieel eindverantwoordelijk, we zullen de regie in handen moeten houden en toch moeten voorkomen dat leerlingen een loopje met ons nemen…

Maar leerlingen nemen niet zomaar een loopje met je. Misschien doen ze dat juist wel éérder als je een autoritaire en allesbepalende aanpak hebt. Waarschijnlijk doen ze het óók als je de andere kant uit slaat en een laissez-faire benadering hebt. De sleutel van goed onderwijs ligt natuurlijk in het midden: democratisch onderwijzen, in vrijheid in gebondenheid. Neem de onderwijsbehoeften en feedback van je leerlingen serieus en geef ze een stem. Neem jezelf en jouw onderwijsdoelen en – behoeften serieus en deel ze met je leerlingen. Creëer een open en eerlijke sfeer, waarin het aangeven van behoeften en grenzen normaal is. Bepaal samen wat er nodig is in de klas om tot zinvol leren te komen en laat ook kinderen elkaar aanspreken wanneer het leerproces verstoord wordt.

Hendriksen en Pelgrom spreken over het belang van gehoorzaamheid:

“In de montessoristijl is gehoorzamen in de eerste betekenis erg belangrijk, luisteren naar jezelf, luisteren naar je eigen ontwikkelingskracht.”

Dat geldt voor zowel de leerkracht als het kind. Alleen, voordat je kunt luisteren naar je eigen ontwikkelingskracht, moet je die kracht wél vinden, zien, kunnen en durven inzetten. En dat vinden kinderen – en ook volwassenen – niet altijd eenvoudig. Ze kunnen vaak direct en feilloos aangeven waar ze niet goed in zijn, maar moeten veel langer nadenken over waar ze dan wél goed in zijn. En dat dan ook nog eens hardop benoemen, is nog een volgende stap. Terwijl het zo belangrijk is. Want je talenten kennen en deze durven benoemen, is een voorwaarde voor persoonlijke groei. Het stimuleert je zelfvertrouwen en je durf om nieuwe uitdagingen aan te gaan en vormt jouw stevige basis waarop je terug kunt vallen als het even niet zo meezit.

En wat is hier onze taak als leerkracht dan? Een lichtstraal geven, zou Maria Montessori zeggen. En in dit geval zou ik zeggen: jouw licht laten schijnen op de talenten van de kinderen. Zodat ze zichzelf goed zien, in volledigheid zien en trots kunnen zijn. Dan komt dat zelfvertrouwen vanzelf. Dan komt de ontwikkelingskracht boven drijven. Dan worden ook onderwijsbehoeften helder en eigen en kunnen kinderen eigenaar worden van hun eigen leerproces.

En dat onderhandelen dan? Dat is de vrijheid in gebondenheid. Want zelfs al leren kinderen goed hun ontwikkelingskracht (her)kennen en hun ontwikkelingsbehoeften benoemen, ze zullen altijd een duidelijk onderwijskader nodig hebben dat verduidelijkt waarom leerstof in een bepaalde periode toch doorlopen moet worden (het geheel). Je zult dagelijks onderwijsdoelen moeten benoemen, waardoor benodigde kennis voor leerlingen een logische plek krijgt (de delen). En dus onderhandel je. Je gaat in gesprek. Je luistert naar het kind. En je zult zien: dan luistert het kind ook écht naar jou.