Lichtstralen in herfstige dagen

Standaard
Image credit: bark

‘Waarom werk je niet, Frederick?’, vroegen ze.
‘Ik werk toch’, zei Frederick.
‘Ik verzamel zonnestralen voor de koude, donkere wintertijd.’

Maria Montessori sprak over ‘het geven van een lichtstraal’; een prachtige verwoording van een van de belangrijkste taken van de leerkracht. Wij geven kinderen lichtstralen; licht dat maakt dat ze iets zien wat nog in het donker lag: een mogelijkheid, een ontdekking, of concreter, een lesje of materiaalaanbieding.

Maar misschien gaat het veel meer nog over onze lichtstralen als warmtebron: de bemoedigende blik, de hand op de schouder, de aai over de bol, de vertrouwelijke knipoog. Een lichtstraal die zorgt dat het kind gezien wordt. De gerichte straal waarbij we focussen op één kind en onze aandacht op dat moment volledig is. Gericht op het individu, maar nooit de groep, het geheel, uit het oog verliezend. Diffuus licht dat maakt dat we de bewegingen in de groep blijven zien en op enig moment ervoor kiezen onze straal op een ander kind of groepje te richten.

Het is mooi om stil te staan bij de metafoor van de lichtstraal. Zeker in deze herfstige dagen nu het weer sneller donker wordt. Wanneer we richting de winter weer wat minder buiten komen en de huiselijke sfeer opzoeken en deze sterk waarderen. Kaarsen aan, warme deken op de bank. Een veilige omgeving waarin we ons kunnen bezinnen: even stilstaan, even nadenken, even niets. Gewoon even zijn. Wellicht is dat de grootste kracht van onze lichtstraal: ons warme licht dat veiligheid biedt om als kind er gewoon te kunnen zijn.

‘Doe je ogen maar dicht’, zei Frederick, en hij klauterde op een grote steen.
‘Nu stuur ik jullie mijn zonnestralen. Voel je hun warmte, hun gouden gloed…’
En terwijl Frederick sprak van zon en zomer, werden de vier muizen al warmer en warmer.

Tekst uit: Frederick, Leo Lionni (Deventer, 1979)