Altijd honger

Standaard
Image credit: Adrien Sifre

Wat is het geheim van jouw succes als leraar Femke?

Een mooie vraag die ik kreeg van een van de deeltijdstudenten van de HAN Pabo waar ik onlangs mee in gesprek mocht. Het was een waardevolle avond met een scala aan prachtige uiteenlopende onderwijsthema’s waar de studenten zich in verdiepten: ouderparticipatie, Engels in de kleuterklas, Passend Onderwijs, het ideale schoolgebouw en nog veel meer. Aan mij de eer om overal wat over te zeggen. Daarmee hoopte ik de studenten te inspireren en ze verder te helpen in hun kritisch denkproces over hun onderwerp.

En toen kwam die vraag. Hij kwam niet geheel uit het niets. Hij kwam een beetje aan het einde van de intensieve sessie van 1,5 uur. Het is ook een vraag die ik – zij het in andere woorden – wel vaker heb gekregen als Leraar van het Jaar. Iedereen wil weten waarom nou uitgerekend jij de beste bent, waarop ik elke keer weer opnieuw moet uitleggen dat de verkiezing niet om de beste leraar draait, maar om het promoten van ons beroep. En dat mag dan door een uitverkozen ambassadeur gedaan worden. En die ambassadeur is een goede leraar, natuurlijk niet de beste. Ik denk ook niet dat die bestaat.

Wij hebben namelijk een beroep waarin je nooit uitgeleerd bent. En ook al kun je stellen dat er eigenlijk geen enkel beroep is waarvoor je ooit uitgeleerd raakt, denk ik dat het voor leraren extra belangrijk is om je er bewust van te blijven dat je nooit klaar bent met leren.
Ten eerste omdat je werkt met een doelgroep die telkens anders is; de groep leerlingen die dit jaar wat anders nodig heeft dan vorig jaar, de individuele leerling die vandaag wat anders nodig heeft dan gisteren. Ten tweede omdat je als leraar verplicht bent om het goede voorbeeld te geven aan je leerlingen. Je bent nieuwsgierig, je kunt je verwonderen, je wilt leren over zaken waar je wat minder van af weet, je wilt je verdiepen in zaken waar je onderwijshart sneller van gaat kloppen. Kortom, je blijft werken aan je professionalisering.

Mijn geheim? Ik heb altijd honger. Honger naar kennis. Ik heb leren altijd heel erg leuk gevonden en wil mijzelf blijven voeden met nieuwe inzichten; verkregen door feedback van leerlingen, het lezen van een goed onderwijsboek, het voeren van mooie onderwijsdialogen. Voor mij geldt echt: ik leer, dus ik leef! Stilstaan in mijn ontwikkeling is geen optie. Leidt dat willen leren dan automatisch tot succes? Nee, dat denk ik niet. Het hebben van een nieuwsgierige houding is één, ernaar handelen is de vervolgstap. Ik werk planmatig, doelgericht en zet door. Dat alles vanuit passie voor mijn beroep, vanuit het geloof dat het altijd beter kan. Ik heb inmiddels wel geleerd om ook mijn successen te vieren en te zien en waarderen wat er allemaal goed gaat, op zijn tijd even stil te staan, rust te nemen en te genieten van de resultaten. Om vervolgens mijn knorrende geest weer te horen: tijd voor nieuw onderwijsvoer!

Deze tekst is eerder verschenen als column in magazine De Nieuwe Leraar, 2016, #5

Even stilstaan…en gáán!

Standaard
Image credit: Moyan Brenn

Waarom ben je leraar geworden?
Waarom ben je nu leraar?
Waarom wil je leraar blijven?
Hoe wil je dan leraar blijven?

Wanneer ik – in mijn rol als ambassadeur van de Onderwijscoöperatie [1] –  leraren stil laat staan bij deze vragen, dan wakker ik hun onderwijsvuurtje aan. Even een kijkje in het verleden: wat waren mijn idealen? Even bewust zijn van het nu: is het onderwijs dat wat ik ervan verwacht had en ben ik nog tevreden met mijn leraarschap? Even een blik op de toekomst: Wat betekenen die antwoorden voor het vervolg van mijn loopbaan? Doe ik eigenlijk wel de dingen die ik wil doen? Lukt het mij om ze goed te doen? Wat heb ik nodig om te groeien in mijn beroep?

Toen ik de Pabo (deeltijd verkort) deed, ontdekte ik snel dat mijn missie als leraar was de kinderen zo snel mogelijk zo zelfstandig mogelijk te laten zijn. Ik verdiepte mij in diverse (traditionele) onderwijsvernieuwers, in adaptief onderwijs, in literatuur over zelfstandig leren. Ik ontwikkelde het Leesdossier op de basisschool, waardoor kinderen via lees- en kunstonderwijs zelfstandig leerden plannen. Ik was op de reguliere school altijd op zoek naar hoe ik kinderen kon leren het zelf te doen.

Hoe blij was ik dus ook toen ik de kans kreeg om op een montessorischool te werken waar Maria’s ‘help het mij zelf te doen’ centraal stond. Dat ik meteen ook de gelegenheid kreeg om de montessoriopleiding te doen, was voor mij echt een cadeau. Want ik wilde als leraar het ook zo snel en zo goed montessoriaans mogelijk werken. Wat mij als leraar drijft, hangt voor mij erg samen met hoe ik altijd al wilde werken en leren: zelfstandig.

De montessoriopleiding die ik volgde sloot aan op mijn professionaliseringsbehoefte, op mijn manier van leren. Niet elke week ‘schools’ naar de opleiding, maar enkele intensieve contactmomenten waarop ik veel leerde van mijn opleiders, en daarnaast vooral zélf werken en leren in zelfstandig opererende leerteams binnen de eigen regio. Voor iedereen hetzelfde ‘wat’ (doelen), maar eigenaarschap over het ‘hoe’ (aanpak). Voor mij is dit de juiste manier van scholing: leraren zijn zelf verantwoordelijk voor hun ontwikkeling en leggen daar ook zelf verantwoording over af. Wat wij van de kinderen vragen, moeten we ook van onszelf vragen en mogen opleidingen dus ook van ons vragen.

Waarom ben ik leraar geworden? Omdat ik kinderen iets wilde leren.
Waarom ben ik nu leraar? Omdat ik zelf zoveel van kinderen leer.
Waarom wil ik leraar blijven? Omdat ik wil blijven leren en ons beroep daar bij uitstek geschikt voor is.
Hoe wil ik dan leraar blijven? Door mijzelf regelmatig af te vragen of ik nog een gelukkige leraar ben en of ik nog steeds kan doen wat ik wil doen zoals ik het wil doen. En kan ik dat niet? Dan ga ik op zoek naar hoe ik dat dan wel weer kan bereiken. Ik ben tenslotte zelf verantwoordelijk voor mijn (beroeps)geluk en voor mijn (beroeps)ontwikkeling.

Een van onze belangrijkste taken als leraar is voorleven. En zoals we onze kinderen stimuleren bewust en met aandacht te werken aan hun eigen ontwikkeling, zo mogen we ook onszelf en elkaar stimuleren: regelmatig bewust stilstaan bij je beroep, bij je verwachtingen, bij je behoeften. Even stilstaan…en er dan weer helemaal voor gaan!

[1] We mogen trots zijn op ons beroep. We mogen ons professionaliseren. We mogen onszelf laten zien. Dus: sta jij al in het Lerarenregister? Bijna 60.000 leraren gingen je voor: www.registerleraar.nl

Deze tekst is eerder verschenen als column in Montessori Magazine 40-1.

 

Windmolens bouwen

Standaard
Image credit: Jiahui Huang

Afgelopen september mocht ik de aftrap doen van het nieuwe Onderwijspioniersjaar. Ik bestudeerde de zittende pioniers vanaf de zijlijn en ze zagen er moe uit. Niet gek ook, want zeker driekwart van deze leraren had ’s morgens nog lesgegeven en zich moeten haasten om ’s middags in het inspirerende FreedomLab in Amsterdam te kunnen zijn.
Onderwijs is doorzetten. Het is hard werken. Het is soms slopend. Zelfs zo, dat je op sommige dagen, nadat je leerlingen vertrokken zijn, op je bureaustoel ploft en er helemaal niets meer uit je handen komt. Je staart wat voor je uit je weet gewoon even niet meer waar je beginnen moet. Of je eigenlijk nog wel beginnen wíl. Waarom je nog beginnen zou.
Want het is teveel. Er is teveel werk. Mijn to-do-list is te lang, mijn hoofd is te vol, mijn energietank leeg. Het is kwart over drie en ik moet nog beginnen. Zo’n dag dat lesgeven een bijzaak lijkt te zijn. Zo’n dag dat alles aankomt op de uren nádat de leerlingen naar huis zijn. Dan begint het pas: een oudergesprek voeren, vergaderen met de bouw, evalueren van mijn lessen en gemaakt werk, observaties registeren, eigen lessen en het schoolproject plannen en voorbereiden, lokaal poetsen, gang opruimen, werk ophangen, computer aan de praat zien te krijgen etc. etc. O ja, en ook werken aan mijn schooltaken en professionalisering. Nog even tussendoor. Het is niet te doen, tussen 15.00u en 17.00u. Het is eigenlijk gewoon niet te doen.
En tóch zijn er Onderwijspioniers. Leraren die ondanks de werkdruk en hun overvolle agenda iets nieuws willen oppakken, er nog iets bij gaan doen. Leraren die een droom hebben, een goed idee, een mooi beeld, en daar energie van krijgen. Gelukkig maar dat deze pioniersgeest er is, want we hebben onze dromen en idealen hard nodig om ons werk vol te houden, het licht te blijven zien en passie te blijven voelen. Deze pioniers krijgen een kans die álle leraren verdienen: budget en begeleiding, tijd en ruimte om nieuwe onderwijsideeën een kans te geven en te implementeren.
Ik geef de pioniersgroep tijdens de aftrap een compliment. Ze mogen trots zijn op hun pionierschap, op het feit dat ze hier zitten, ook al moesten ze hun lunch nuttigen op de fiets om de trein naar Amsterdam te kunnen halen. Ik wil ze aanmoedigen, deze pioniers. Ik wil ze steunen in hun plannen.
Ik vind het heerlijk om de pionierswind te voelen waaien door onze scholen. Het houdt ons fris en scherp; de gezamenlijke blik op beter onderwijs. When the winds of change blow, some people build walls and others build windmills*. Laten we samen zorgen voor meer windmolens in onderwijsland!

*Chinees gezegde

Deze tekst is eerder verschenen als column in De Nieuwe Leraar #4.

Ook zin om te pionieren in het nieuwe jaar? Doe een aanvraag bij het LerarenOntwikkelFonds

A call for a happy leader

Standaard
Image credit: Takashi Hososhima

The happy teacher, that’s what it’s all about. Feel passionate about your job, discover your talents and know how to inspire others. What makes you proud? Show yourself!

Open the doors of your classroom and invite parents and colleagues. Show them who you are, what drives you and what you find important in your work. You reflected on your classroom practice, you are aware of your choices. But also try to be open to feedback. Don’t be afraid of critical questions, because they keep you focused. Welcome feedback that helps you in your professional development. Because your development is important. You want to see your students develop themselves, so set an example.

Do not only set an example, but also try to engage your students in your teaching practice. Work together to make education more personalised, stronger and more innovative. Give them a voice in the group process, in their own learning process, but also in your learning process. Give them space and time to learn, but moreover, allow yourself that space as well. Ask for feedback, so you know what steps to take the next day.

Follow your students, they often have the answer. Is there a moment of hesitation and you don’t know how to help your student along? Just ask! Students know so much, first of all about themselves, what drives them, what they need, their motivation, their learning styles. Is something wrong in your relation to the group? Tell your students how that makes you feel and let them know you really need them to be able to continue learning together. Be open and honest, be yourself and your students will help you.

Students are your mirror. Dare looking into it and you will grow. The learning teacher, the enjoying, happy teacher. You. That’s what it’s all about.

On the day that the jury of the Education Cooperative (Onderwijscoöperatie in Dutch) decided who should be Teacher of the Year 2014, the above was my statement. It is essentially about all educational leaders. Not only teachers, but also school leaders and school boards. When I think about my own leadership, leading my students, then this is the leader that I want to be:

the happy leader, who enjoys his profession;
the learning leader, who continues to develop himself;
the honest leader, who is open and himself;
the listening leader, who listens without a hidden agenda;
the observing leader, who looks without prejudice;
the supporting leader, who coaches and helps;
the encouraging leader, who supports and compliments;
the trusting leader, who provides the necessary space;
the steering leader, who helps to watch certain necessary boundaries.

If I want to grow as a teacher I need my school leader in a way a student needs his teacher.

I long to be seen. Just some attention in the hallway. Come and have a look in my classroom. Not because you feel it is your task to do so as a school leader, to observe me. No, just because you are curious about what I do with my students.

I also need to be heard. I want to tell you what’s on my mind, what worries me, but also let you know what drives me, what I am good at, what my powers and talents are, so you know this, and in order for me to have the opportunity to use these talents in our school.

And I would obviously like to be taken seriously. I would like to participate in school policy, deciding what makes our school ours. Because the school is of us all. We do it together, otherwise our mini-society is unstable.

I do realise that I am a teacher who feels an unlimited passion for her profession. That I am a teacher who is always looking to do better, how to develop professionally in such a way that I can really connect to my students and will be able to give them more space, to find their own powers and develop their talents. I realise that I am probably part of a certain minority. Those teachers who read a lot, talk and write about education, which makes them feel energetic. Those teachers who don’t even realise how many hours they work. Who continuously look for possibilities and new challenges, who actively and constructively participate in the discussion with their school leader to keep looking for a way to better education.

But I am convinced that we can reach more teachers. They, too, can be open to change and willing to go for it. But you have to give them the trust they need and the time and space they need for their passion, their powers and talents. And also give them time to develop professionally and be able to adjust to new situations. To cope with certain structures or demands; things that are sometimes inevitable in a school organisation. But then make sure – to end with one of the principles of my heroine Maria Montessori –that you provide freedom, freedom within those necessary structures and boundaries.

This was my story at the NIVOZ conference ‘Leadership in Education’, September 24th, 2014.

Teacher: show yourself!

Standaard
 Image credit: Jenny Downing

One of the topics at the Teachers’ Congress, organised by the Education Cooperative (in Dutch it is the Onderwijscoöperatie, the organisation of teachers, run by teachers, for teachers), October 2014, was the much discussed Teachers’ Register (in Dutch: Lerarenregister) . In 2017, all teachers will be obligated to register to prove their continuous professional development. Obligated. Again, this particular word that leads to the resistance of teachers. And that is a shame, because the Teachers’ Register can also be an opportunity to strengthen our professional branch. By presenting our professional development, we become stronger together.

The right to good education

The register is an opportunity to show that you are a professional. The professional who keeps developing himself, because our society keeps changing. The professional who knows that his teaching needs to keep developing too, because you prepare your students for the future. This means you cannot stand still. Indeed, you are indebted to your students to keep developing yourself professionally. They have the right to have a teacher who keeps himself informed and keeps looking for the knowledge and skills he needs, to be able to cope with new challenges such as Inclusive Education. They have the right to have a teacher who knows about the latest scientific insights and theories and tries to include new insights into teaching. Students can thus count on their teacher being able to connect to them and their educational needs. So that they can rely on being educated well.

In my statement A call for a happy teacher, I ask teachers about their passion, powers and talents. I encourage them to open their classroom doors and to show who they are, what they stand for and what they are proud of. Surely, are we not exactly the same as our children? They who love to show what they are proud of? They who grow when they get attention and then are encouraged to learn more and show even more of themselves?

Teacher: show yourself!

Be proud of your professional development. Show this to your nearest, direct colleagues, but also to other, indirect colleagues. We have such a beautiful profession. Together we can do so much more and strengthen our professional branch and make sure our voice will be heard. That is what we want, is it not? That people listen to us? That education is organised bottom-up and not top-down? But if we really want this, then we have to take responsibility. We need to be responsible for our own professional development. We need to ask for personalised training, training yóu need, to become a better teacher. Training that fits your personal and professional needs.

Because then you will be interested; intrinsically motivated. Then you want to learn. Then you have the knowledge to help yourself and your students develop themselves. And that leads to greater job satisfaction.

And then it takes no effort at all to scan your well-deserved certificate or diploma and upload it to the Teachers’ Register. In point of fact, if you are proud of what you have learned and achieved, you want to show this. And that is possible, among other things, in the Teachers’ Register. Oúr register, which will be a starting point for our professional branch to manifest itself. We will show ourselves!

This blog is a translation of the previously published blog Teacher: show yourself!

Mijn internationale schoolreis

Standaard
Moraine Lake, image credit: Norio Nakayama

Het begint nu toch wel erg te kriebelen: voor het eerst in mijn leven staat er een ‘zakenreis’ op het programma. En niet zomaar een: een onderwijsreis naar Banff, Canada, eind deze maand. Nooit gedacht dat ik die mooie plaats in de prachtige Rocky Mountains voor mijn werk zou bezoeken. Het zat eerder in de planning om er met mijn man (en kinderen) naar terug te keren, aangezien ik er in 2008 getrouwd ben. Toen stond Canada in het teken van liefde en prachtige bergwandelingen. Nu staat de reis in het teken van liefde voor het vak en mooie schoolbezoeken.

TALIS en ISTP

Banff is de locatie van het 3e ISTP: International Summit on the Teaching Profession. Het is een onderwijstop  georganiseerd door CMECTLPOECD en EI, voor o.a. politici, bestuurders en schoolleiders. Men stelt onderwijsthema’s aan de orde die onder andere worden vastgesteld naar aanleiding van de uitkomsten van het TALIS-onderzoek. TALIS, dat staat voor Teaching and Learning International Survey, is een grootschalig OECD-onderzoek onder leraren en schoolleiders van ‘middle schools’ (onderbouw VO) in 34 landen, waaronder Nederland.
Aan TALIS 2013 hebben ongeveer 2000 leraren en schoolleiders in Nederland deelgenomen. Het onderzoek vroeg o.a. naar hun professionele ontwikkeling, feedback en beoordeling, hun begeleiding en zeggenschap binnen de organisatie, en de status van het lerarenberoep. Thema’s die ook in de Lerarenagenda aan bod komen.

Professionalisering

Een van de uitkomsten van TALIS is dat Nederlandse leraren minder intensief samenwerken dan hun buitenlandse collega’s en dat ze minder vaak langdurige scholing volgen. Voor het Ministerie van OC&W zijn zulke uitkomsten belangrijk om te kijken waar hun beleid zich op moet gaan richten. Het ministerie benadrukt gelukkig vooral te willen faciliteren en dat de versterking van de beroepsgroep moet komen uit initiatieven van de leraren zelf, want De leraar maakt het verschil, aldus Bussemaker en Dekker. In 2018 is de volgende ronde van TALIS. Daarna kan geconstateerd worden of er vooruitgang te zien is en of de beroepsgroep als geheel laat zien zich sterker te profileren als ‘lerende professional’.

Als ambassadeur ga ik voor Passie & Professionaliteit en probeer ik mijn collega’s te inspireren om leiding te geven aan hun eigen professionele ontwikkeling, wat er voor zorgt dat je passie blijft voelen voor het vak. Ik ben dan ook blij dat de focus van de TALIS-conferentie van aanstaande woensdag 11 maart, ligt bij professionalisering van de leraar, waarbij ik dan speciaal geïnteresseerd ben in het leren van elkaar en het samen inhoud geven aan het onderwijs. De breakout sessions die ik ga volgen zijn dan ook: Problems and possibilities for teacher learning in schools, Teacher Leadership en Professional development and collaborative learning of teachers and school leaders.

Gevulde backpack

Na de TALIS-conferentie hoop ik met een backpack aan kennis en inspiratie huiswaarts te keren om me verder te gaan voorbereiden op onze internationale schoolreis naar Canada, een bijzondere reis die ik mag gaan maken met mijn zeer gewaardeerde collega-Leraren van het Jaar, Joke Lorist-KlappeMarloes van der Meer en Jasper Rijpma.
Het is prachtig, zo’n internationale top over het onderwijs. Want ik denk dat in deze wereld, die kwetsbaarder is dan ooit, een goede internationale uitwisseling en samenwerking onontbeerlijk is. En ik ben trots op ons ministerie, dat als een van de weinigen, wellicht het enige, heeft besloten om ook daadwerkelijk leraren mee te nemen naar de top. Zodat er niet voor de zoveelste keer OVER het vak en OVER de leraar wordt gepraat, maar ook MET. Ik vind het dan ook belangrijk om me goed in te lezen en voor te bereiden, zodat ik wat te brengen heb, naast dat ik ‘ga halen’.

De gekozen thema’s voor dit jaar spreken mij erg aan: leadership, recognition and efficacy en innovation strategies. Om te zorgen dat ik mijn visie op de thema’s ook kan delen, ben ik enkele van mijn eerder gepubliceerde blogs aan het vertalen, waarvan de eerste online staat, die valt onder innovation in het kader van de inzet van ICT en sociale media in het onderwijs: Digismart students help you to help yourself! Ook zal ik in Canada wijzen op een blog met een voorbeeld van ‘good practice’ over vakintegratie en cosmic education en de blog Montessori and social media: challenges and treasures for a new age of learning. In het kader van de andere twee thema’s wil ik de blogs Oproep aan de gelukkige leider en Teacher: show yourself! nog vertalen. In deze laatste blog verwijs ik naar het Lerarenregister, dat ik graag in Canada onder de aandacht wil brengen in het kader van professionalisering en het versterken van onze beroepsgroep.

The beautiful risk

Ik probeer me goed voor te bereiden. Dat betekent ook mijn Engels weer even scherpstellen. Het vertalen van mijn blogs helpt daarbij, al blijft het soms enorm zoeken naar de juiste vertalingen van specifieke onderwijstermen. Het helpt dan natuurlijk om in het Engels over onderwijs te lezen. Momenteel lees ik The beautiful risk of education van Gert Biesta, een boek dat ik ook in mijn backpack stop om te showen in Canada. Want als er iets essentieel is voor mijn eigen professionele ontwikkeling en de weg naar het vormen van een sterkere beroepsgroep, dan is het wel de erkenning dat goed onderwijs alleen mogelijk is als we samen risico’s durven nemen. Risico’s die leiden tot waardevolle ervaringen, waarop we reflecteren, zodat we leren en blijven leren en rechtdoen aan de mogelijkheden van onze leerlingen en die van onszelf.

“The most important attitude that can be formed is that of desire to go on learning.”

“If we teach today’s students as we taught yesterday’s, we rob them of tomorrow.”

“Education is not preparation for life; education is life itself.”

Citaten van John Dewey, bron Goodreads.

 

Deze tekst is ook gepubliceerd onder Lerarenblogs van de Onderwijscoöperatie.

Klaar voor de start!?

Standaard
Image credit: JakeandLindsay Sherbert

En daar sta je dan: vers van de PaboPers, een rugzak vol frisse ideeën, mooie idealen en goede moed…

Maar je begint natuurlijk als invalkracht. ‘s Morgens pas opgeroepen worden om een zieke te vervangen. En je denkt: ach, het is toch eigenlijk wel mooi, om te beginnen als invaller. Want dan zie je tenslotte veel meer soorten scholen dan slechts die paar stagescholen.
Maar dan sta je ineens op een school in een achterstandswijk, waar je nog geen ervaring mee hebt. En je denkt: ach, het is toch eigenlijk wel fijn dat ik nu gewoon veel kansen krijg om nieuwe ervaringen op te doen.
Maar je vergeet dat je een hoop bagage niet hebt, zoals kennis van NT2. En je denkt: ach, het is een groep 3 van 16 kinderen. Ik heb toch stage gelopen in een groep 3 van 25 en dat ging prima.
Maar je vergeet dat dat op een klein dorpsschooltje was. En dat wellicht gedragsproblematieken niet zo aan de orde waren daar. En je denkt: ach, ik heb toch ervaring met een groep 8 van 37 brutale pubers, dus dat zal toch wel goed komen.
En je begint vol goede moed aan je eerste invallersklus in die achterstandswijk, in groep 3, met 16 kinderen.

Maar ik fietste na de eerste dag huilend naar huis. Compleet afgepeigerd, niet wetend wat me allemaal overkwam. Gedragsproblematiek (Hij is zes, maar hij doet niet wat ik zeg!?), NT2 leesonderwijs (Ik kon toch altijd zo goed uitleggen, waarom lukt het hier na 3 keer nog niet?), werken met een zeer ervaren duo / rt’er (Ik vraag maar niet al te veel hulp, want ik was zo zeker van mijzelf in het sollicitatiegesprek en ik moet het natuurlijk wel waarmaken, bovendien wil ik gewoon een baan, dus ik ga niet zomaar zeggen dat het me niet lukt…)

Van valse start naar doorstart

Ik ben een doorzetter en probeerde het eerst zelf. Maar de dagen erop ging het niet beter en de tranen bleven komen. Wat een desillusie, wat een valse start…Na drie weken trok ik toch aan de bel: dit ging ik niet volhouden zo. De directie pakte het goed op. Ik kreeg hulp in de klas en maakte de vervangingsklus af. Het ging. Niet altijd van harte, maar het ging. En natuurlijk was het heel leerzaam. Maar ik was nog nooit eerder zó toe aan de zomervakantie.

Mijn valse start werd gelukkig volledig overschaduwd door een volgende invalklus, op een school waar ik al twee keer stage had gelopen, waar het team mij kende en waardeerde en waar het onderwijs op een manier werd ingericht waar ik ook achter stond. Een heerlijk jaar in groep 5, met fijne ouders en behulpzame collega’s om mee samen te werken. Mijn valkuil was echter nog steeds het allemaal zelf te willen doen en geen hulp te vragen. Het team was ook een grote mate van zelfstandigheid van mij gewend; ik had tenslotte mijn stageklassen ook vrijwel alleen gedraaid. Maar ja…toen had ik niet óók alle oudergesprekken, verplichte vergaderingen, scholingsmomenten, administratie, rapportages en deelname aan taakgroepen. En ik deed het allemaal maar gewoon. En het ging ook wel, maar het was wel veel. Ik had eigenlijk vrijstelling van taakuren moeten krijgen. Maar mijn enthousiasme bracht me ver. En ik werkte ‘maar’ vier dagen. Dat betekende dat ik de vijfde dag volledig kon benutten om alles bij te kunnen houden. En dan was ook het weekend lang niet altijd werkvrij. Maar ik genoot van de kinderen en ik had plezier in mijn werk.

Na de vervangingsklussen solliciteerde ik op mijn huidige baan. Daar werd ik goed begeleid door de directie en vrijgesteld van taken. Wel ging ik al na een half jaar de montessoriopleiding doen en opnieuw was het veel. Hielp ook niet dat ik een perfectionist was natuurlijk. En dat hulp vragen nog steeds niet mijn sterkste kant was. Maar ik leerde het wel. Ik heb uiteindelijk zelfs een coach gevraagd, waardoor ik enorm groeide in mijn vak en als mens. Die jaren, werkend met kleuters, geïnspireerd door mijn montessoriopleiding, en gesteund door collega’s, leidinggevenden en mijn coach, heb ik het vak pas écht geleerd.

En nu een goede start!

3 December jl. mochten de Leraren van het Jaar 2014 bij Jet Bussemaker pitchen over de ideale begeleiding van de startende leraar. Natuurlijk had ik daar zelf ideeën over, maar ik vind het als ambassadeur van het onderwijs belangrijk dat ik input vraag uit het werkveld. Dus stelde ik de vraag op Twitter. Daar kwamen veel mooie en waardevolle reacties op. Uiteindelijk gaat mijn pitch in op drie onderdelen: verlichting van de letterlijke werkdruk (urenmindering), verlichting van de beleving van de werkdruk (kennisopbouw) en samenwerking met de Pabo (overgang). Hier volgt mijn pitch.

Het belangrijkste is dat de startende leraar geniet van zijn werk. Om te zorgen dat dat werkplezier niet in gevaar komt, is het nodig dat hij geholpen wordt met de letterlijke werkdruk, de beleving van de werkdruk en de overgang van de Pabo naar de werkvloer.

Helpen met het verlichten van de letterlijke werkdruk kan in de vorm van urenverlichting in het eerste werkjaar (opbouw van werkdruk):

  • geen extra taakuren naast het begeleiden van de klas;
  • geen deelname aan vergaderingen die niet direct noodzakelijk zijn;
  • een dag per maand uitgeroosterd worden om deze te kunnen besteden aan onderwijsverdieping in de vorm van onderwijs ontwerpen of eigen professionalisering.

Helpen met de beleving van de werkdruk kan in de vorm van:

  • wekelijks contact met een ervaren, innovatieve, directe collega (die hier taakuren voor krijgt) die een luisterend oor biedt en helpt bij relativeren en prioriteren;
  • structureel contact met andere startende leraren van andere scholen onder begeleiding van een onderwijscoach, bijvoorbeeld het Starterscafé, waar ook invallers van harte welkom zijn (wanneer dit door een bestuur in samenwerking met de Pabo wordt georganiseerd, waarborg je de doorgaande lijn en waardevolle terugkoppelingen en ondervang je het buitensluiten van invallers en starters met tijdelijke contracten);
  • extra budget voor verdere professionalisering van starters waarmee hiaten in de noodzakelijke kennis direct kunnen worden opgevuld (het moet ook normaal zijn direct te kunnen aangeven waar de leerbehoefte van de starter zit, zonder dat hij het gevoel heeft er op afgerekend te worden; begeleiding los van beoordeling).

Helpen bij de overgang van de Pabo naar de werkvloer door samenwerking:

  • de Pabo komt niet alleen in de scholen, de scholen komen ook in de Pabo (leerkrachten geven daar les);
  • de Pabo hanteert een flexibelere invulling van opdrachten: de student krijgt meer mogelijkheden om ze op die manier uit te voeren zodat het past bij de stageschool en niet andersom (als starter en in het bijzonder invaller moet je ook direct flexibel kunnen werken binnen een bepaalde schoolorganisatie en – visie);
  • de Pabo geeft nazorg: een begeleider uit de Pabo volgt de startende leraar minimaal nog één jaar, waardoor de Pabo vanuit de oud-studenten directe nuttige feedback krijgt op de inrichting van de lerarenopleiding.

Ben je startende leraar? Kijk eens wat de LerarenKamer van de Onderwijscoöperatie voor je kan betekenen.

Deze tekst is ook gepubliceerd onder Lerarenblogs van de Onderwijscoöperatie.

Vrijheid in verbondenheid

Standaard
Image credit: Pink Sherbet Photography

Leider zijn in het onderwijs: Wie ben je en waar sta je voor? Waarom doen we de dingen die we doen? Waartoe doen we die dingen? Hoe weten we dat ze goed zijn? Mooie, essentiële vragen die aan de orde kwamen tijdens de conferentie van het NIVOZ 24 september jl. Een conferentie over leidinggevende zíjn, in plaats van het hebben of verkrijgen van allerlei competenties. Ik ben als leerkracht ook leidinggevende. Ik geef leiding aan mijzelf en aan mijn kinderen.

Het zijn gaat over moed, vertrouwen, authenticiteit en integriteit en is altijd in verbondenheid. Zonder verbondenheid is er in wezen niets. Dan heeft een thema als vertrouwen geen betekenis. Maria Montessori zag ook alles in verbinding: onze kosmos in haar geheel, maar ook de delen onderling. En dan vooral ook de mensen onderling. Ik ben wie ik ben in relatie tot de ander. Maar wíe ben ik dan en hóe ben ik dan? Em. hoogleraar ‘Onderwijsinnovatie en leiderschap’ Dolf van den Berg noemt het van fundamenteel belang dat wij onszelf kennen en telkens onze roeping vinden. Mijn roeping als een duurzaam verhaal met als doel: volledig in mijn kracht komen om voor de ander beschikbaar te zijn. Deze zin zou Maria prachtig hebben gevonden. Want wat voelt de leidster zich krachtig als zij erin slaagt zonder woorden de handeling te laten overnemen door het kind, als zij erin slaagt het kind de viertrap te laten beklimmen, als zij haar voorbereide omgeving tot bloei ziet komen door de levendige betrokkenheid en leergierigheid van de kinderen en als haar aanbiedingen als zinvol en betekenisvol worden ervaren.

En dat is, in mijn ogen, de missie van het onderwijs. Het moet ertoe doen, waardevol zijn, zinvol zijn, betekenisvol en samenhangend. Onze missie moet ook zijn dat we het samen doen: ouders, leerlingen, leerkrachten en directeuren. We moeten zorgen dat we in verbinding staan met elkaar, want willen we niet allemaal in wezen hetzelfde? Goed onderwijs, voor iedereen? Kinderen de kans geven zich te ontwikkelen, in hun kracht te staan en te ontdekken wie ze zelf zijn en willen zijn? Het lijkt zo simpel. Gewoon goed onderwijs verzorgen.

Maar het is zo complex, ons vak. Want wat is goed onderwijs dan? Balanceren moeten we in ieder geval, elke dag. Balanceren tussen aandacht voor de onderwijsinhouden (wat doen we en waartoe?), de onderwijsvormen (hoe doen we dit en met wie?) en de leerling (wat heeft het kind nodig?). Ik observeer en signaleer. Dan beslis ik: ingrijpen of juist even laten? Afwegen, keuzes maken, van minuut tot minuut. Complex ja, en vermoeiend soms, maar prachtig.

Prachtig, want we mogen leren. Alleen of samen, elke dag. Leren van nieuwe situaties, van kinderen, van collega’s. En zolang ik bewust regelmatig stilsta en blijf nadenken over het waartoe ik de keuzes maak die ik op bepaalde momenten maak, zolang ik mijn eigen ontwikkeling op peil houd en de sterke professional blijf, zolang ik in dialoog blijf met mijn leerlingen, ouders, collega’s en leidinggevenden en ik mij openstel voor feedback, nieuwe kansen en leermomenten, geef ik goed onderwijs. Dat geloof ik. En wat ik als leerkracht dan vooral nodig heb? Vertrouwen. Vertrouwen hebben in mijzelf en in de ander én vertrouwen krijgen van mijn leidinggevenden. Want ik heb mijn leidinggevende nodig, zoals een kind zijn leerkracht nodig heeft. En dat betekent naast vertrouwen ook vrijheid kunnen geven. Vrijheid in gebondenheid én vrijheid in verbondenheid. En ook dát zou Maria mooi gevonden hebben.

Voor deze blog raakte ik geïnspireerd door sprekers Gert Biesta en Dolf van den Berg en de tekst is eerder gepubliceerd in Montessori Magazine, 38-1.

 

Teacher: show yourself!

Standaard
Image credit: Jenny Downing

Een van de onderwerpen op het Lerarencongres was het veelbesproken Lerarenregister. In 2017 zijn alle leraren verplicht zich hierin te registeren en via deze weg hun professionele ontwikkeling aan te tonen. Verplicht. Nou nét dat ene woord weer, dat bij veel leraren direct weerstand oproept. En dat is zonde, want het Lerarenregister kan óók een kans zijn. Een kans om onze beroepsgroep te versterken. Door onze professionalisering in kaart te brengen, worden we samen sterker.

Recht op goed onderwijs

Het register is een kans om te laten zien dat je een professional bent. De professional die zich blijft ontwikkelen, omdat onze maatschappij verandert. De professional die weet dat zijn onderwijs mee moet groeien, want je bereidt je leerlingen voor op de toekomst. Dan kun je dus niet stil blijven staan. Sterker nog, je bent het verplicht aan je leerlingen, om je te ontwikkelen. Ze hebben recht op de leraar die weet wat er speelt en die actief op zoek gaat naar dat wat hij nodig heeft aan nieuwe kennis en vaardigheden om te kunnen blijven omgaan met grote uitdagingen als passend onderwijs. Ze hebben recht op de leraar die nieuwe wetenschappelijke inzichten en theorieën meeneemt in zijn dagelijkse lespraktijk. Zodat ze erop kunnen rekenen dat hun leraar zo goed mogelijk kan aansluiten bij hun behoeften en ontwikkeling. Zodat ze er vanuit kunnen gaan goed en hedendaags onderwijs te krijgen.

In mijn oproep aan de gelukkige leerkracht, vraag ik leraren naar hun passie, kracht, talent. Ik roep ze op om hun deuren open te zetten en te laten zien wie ze zijn en waar ze trots op zijn. Zijn wij namelijk niet gewoon net als onze kinderen? Die het fantastisch vinden om iets te laten zien waar ze trots op zijn? Die groeien van aandacht en alleen maar meer aangemoedigd worden om nog meer te leren en moois te laten zien?

Teacher: show yourself!

Wees trots op jouw ontwikkeling als professional. Laat deze zien aan je directe collega’s, maar ook aan indirecte collega’s. We hebben zo’n mooi beroep. We kunnen samen zoveel meer bereiken en onze beroepsgroep sterker maken en onszelf een duidelijkere stem geven. Dat willen we toch? Dat er naar ons geluisterd wordt? Dat we bottom-up werken en niet top-down? Maar als we dat écht willen, dan moeten we ook onze verantwoordelijkheid nemen. Verantwoordelijk zijn voor onze eigen professionele ontwikkeling. Vragen om díe bij- en nascholing die jij nodig hebt om een betere leraar te worden. Zorgen dat de scholing bij je past.

Want dan ben jij geïnteresseerd; intrinsiek gemotiveerd. Dan wíl jij leren. Dan heb je weer de kennis om je leerlingen en jezelf verder te helpen. En dat betekent meer voldoening, meer werkplezier.

En dan kost het niet veel moeite meer om jouw welverdiende certificaat of diploma onder de scanner te leggen voor het Lerarenregister. Sterker nog, als jij trots bent op dat wat jij geleerd en gepresteerd hebt, dan wil je dat laten zien.  En dat kan dan, onder andere, in het Lerarenregister. Óns register dat een startpunt wordt voor onze manifesterende beroepsgroep. We will show ourselves!