Weg met die trui?

Standaard
Image credit: Steve Snodgrass

Wisdrift. Een mooi, zelf bedacht woord waarmee oud-leraar klassieke talen Wolter Kassies tijdens de Revius reünie in Doorn een hedendaags fenomeen aan de orde stelt. Hij ziet teveel verdwijnen: veel van het oude, van het goede en ook van het slechte. De neiging ons slavernijverleden uit te willen poetsen bijvoorbeeld; te wissen, deleten, alsof het niet bestaan heeft. Maar het maakt onderdeel uit van ons verleden en ook van ons heden. Een last die we moeten dragen wellicht, maar ook ons noodzakelijk blijvend bewustzijn van een gemaakte fout die niet te herstellen valt, maar wel een tweede maal te voorkomen is. Het uitwissen van een onderdeel van ons verkeerde verleden is onnodige wisdrift, stelt Kassies. Onnodig, en het tast onze culturele identiteit aan. Het kan natuurlijk ook doorschieten naar de andere kant en dan spreekt Kassies over behoudzucht; koste wat kost vasthouden aan het oude. Natuurlijk ligt de juiste weg – zoals vaker – in het midden.

Het is bijzonder om een les bij te wonen van deze docent, ruim 90 jaar oud, zeer belezen, een wandelende encyclopedie der klassieken en nog altijd scherp; met humor lesgevend, de oud-leerlingen op de vingers tikkend als ze de gevraagde vertalingen of feiten niet snel paraat hadden. Wat fantastisch, denk ik, zo’n bevlogen man die hier nog steeds vol passie zijn verhaal vertelt en hóe: alles uit het hoofd en uit het hart met een duidelijke liefde voor zijn vak en voor de mens.

Het ontroert me ook. Wisdrift. Bij Kassies is er geen sprake van gewis. Alles is er nog, even belangrijk om te vertellen, even sterk gevoeld als toen hij lesgaf. Hij heeft het goede altijd behouden; is de passie voor het vak blijven voelen en geniet op zijn leeftijd nog met volle teugen wanneer hij weer even lesgeeft. Ik miste het lesgeven zelf al een tijdje. Ik voelde het al enkele maanden sterk, maar het komt tijdens deze les heel duidelijk binnen: het is voor mij echt tijd om de school weer in te gaan, met kinderen te werken, te doen waar ik goed in ben én waar ik gelukkig van word.

Er is regelmatig sprake van wisdrift in mijn leven. Heel praktisch is mijn kledingkast dan slachtoffer van zo’n bui, of spullen in huis. Onrust in mijn hoofd, in mijn lijf en dan de behoefte om te ruimen en te herordenen. Wisdrift. Om een punt te zetten achter een bepaalde levensfase. Maar geen complete vernieuwingsdrang. Altijd ook het goede van het oude behouden. En niet in de zin van: deze trui is nog goed, dus ik doe hem niet weg. Het kan kwalitatief goed zijn, maar het moet ook passen in een nieuwe situatie, een nieuwe fase. Past het niet, dan mag het heus wel weg. Geen behoudzucht. Al heb ik daar af en toe ook last van: dat hemd kan echt niet weg, want dat had ik aan toen mijn eerste geboren werd. Maar dat is eigenlijk een mooie vorm van koesteren. Van warm herinneren. Het hoeft niet meer gedragen te worden, maar het zal er altijd zijn.

Ik heb een nieuwe baan. Ik geef weer les. In een nieuwe stad, op een school die géén montessorischool is. En dus doe ik na ruim tien jaar mijn montessoritrui uit. Niet weg. Ik houd hem in mijn kast. Het blijft stiekem toch mijn lievelingstrui. Als het nodig en passend is, trek ik hem aan. Geen wisdrift, geen behoudzucht, maar de prachtige middenweg: richting mijn nieuwe levensfase als schoolleider, nu even buiten het montessorionderwijs, maar met warm en liefdevol behoud van al het goede.

Deze tekst is eerder verschenen als column in Montessori Magazine 40-3.

Altijd honger

Standaard
Image credit: Adrien Sifre

Wat is het geheim van jouw succes als leraar Femke?

Een mooie vraag die ik kreeg van een van de deeltijdstudenten van de HAN Pabo waar ik onlangs mee in gesprek mocht. Het was een waardevolle avond met een scala aan prachtige uiteenlopende onderwijsthema’s waar de studenten zich in verdiepten: ouderparticipatie, Engels in de kleuterklas, Passend Onderwijs, het ideale schoolgebouw en nog veel meer. Aan mij de eer om overal wat over te zeggen. Daarmee hoopte ik de studenten te inspireren en ze verder te helpen in hun kritisch denkproces over hun onderwerp.

En toen kwam die vraag. Hij kwam niet geheel uit het niets. Hij kwam een beetje aan het einde van de intensieve sessie van 1,5 uur. Het is ook een vraag die ik – zij het in andere woorden – wel vaker heb gekregen als Leraar van het Jaar. Iedereen wil weten waarom nou uitgerekend jij de beste bent, waarop ik elke keer weer opnieuw moet uitleggen dat de verkiezing niet om de beste leraar draait, maar om het promoten van ons beroep. En dat mag dan door een uitverkozen ambassadeur gedaan worden. En die ambassadeur is een goede leraar, natuurlijk niet de beste. Ik denk ook niet dat die bestaat.

Wij hebben namelijk een beroep waarin je nooit uitgeleerd bent. En ook al kun je stellen dat er eigenlijk geen enkel beroep is waarvoor je ooit uitgeleerd raakt, denk ik dat het voor leraren extra belangrijk is om je er bewust van te blijven dat je nooit klaar bent met leren.
Ten eerste omdat je werkt met een doelgroep die telkens anders is; de groep leerlingen die dit jaar wat anders nodig heeft dan vorig jaar, de individuele leerling die vandaag wat anders nodig heeft dan gisteren. Ten tweede omdat je als leraar verplicht bent om het goede voorbeeld te geven aan je leerlingen. Je bent nieuwsgierig, je kunt je verwonderen, je wilt leren over zaken waar je wat minder van af weet, je wilt je verdiepen in zaken waar je onderwijshart sneller van gaat kloppen. Kortom, je blijft werken aan je professionalisering.

Mijn geheim? Ik heb altijd honger. Honger naar kennis. Ik heb leren altijd heel erg leuk gevonden en wil mijzelf blijven voeden met nieuwe inzichten; verkregen door feedback van leerlingen, het lezen van een goed onderwijsboek, het voeren van mooie onderwijsdialogen. Voor mij geldt echt: ik leer, dus ik leef! Stilstaan in mijn ontwikkeling is geen optie. Leidt dat willen leren dan automatisch tot succes? Nee, dat denk ik niet. Het hebben van een nieuwsgierige houding is één, ernaar handelen is de vervolgstap. Ik werk planmatig, doelgericht en zet door. Dat alles vanuit passie voor mijn beroep, vanuit het geloof dat het altijd beter kan. Ik heb inmiddels wel geleerd om ook mijn successen te vieren en te zien en waarderen wat er allemaal goed gaat, op zijn tijd even stil te staan, rust te nemen en te genieten van de resultaten. Om vervolgens mijn knorrende geest weer te horen: tijd voor nieuw onderwijsvoer!

Deze tekst is eerder verschenen als column in magazine De Nieuwe Leraar, 2016, #5

To be or not to be a teacher

Standaard
Image credit: Jennifer Sandusky

Ik ben per 1 januari 2016 tijdelijk de klas uit. Ik kreeg de kans om gedetacheerd aan het werk te gaan bij de Onderwijscoöperatie om mij volledig te kunnen storten op het goede doen voor mijn collega-leraren. Als je Leraar van het Jaar wordt, krijg je als ambassadeur de kans om het geluid van jouw onderwijswerkveld te laten horen. Ik neem die verantwoordelijkheid serieus en probeer waar ik kan mijn steentje bij te dragen met als enig doel: goed onderwijs door gelukkige leraren voor gelukkige leerlingen.

Stap in de richting van je idealen
Ik grijp kansen waar ik kan om te werken aan dat doel. Bijvoorbeeld door met politici te praten. Over wat leraren nodig hebben, over wat hen bezighoudt, over waar ze goed in zijn en wat ze moeilijk vinden. Tijdens mijn eerste lunch met Sander Dekker wees ik hem op de problematische klassengrootte in combinatie met Passend Onderwijs én zijn grote focus op meer aandacht voor excellente leerlingen. U vraagt teveel, meneer Dekker. Tijdens mijn eerste kennismaking met Jet Bussemaker pitchte ik over de noodzaak voor een betere begeleiding van starters. U zult de lerarenopleidingen er nog meer bij moeten betrekken, mevrouw Bussemaker. Tijdens de ISTP 2015 kwam ik op voor de stem van de leerling. Tijdens de ISTP 2016 remde ik het ministerie af die de neiging had voor de zoveelste keer iets nieuws te willen lanceren in ons veld terwijl we nog niet eens goed op de hoogte zijn van mooie kansen als het LerarenOntwikkelFonds en onze rol in curriculumontwikkeling. Ik heb niet de illusie dat wat ik zeg ook daadwerkelijk leidt tot grote veranderingen en verbeteringen. Maar elke stap telt. Dat vertel ik mijn leerlingen ook. Elke kleine stap in de richting van je dromen en idealen is de moeite waard.

Wat heeft de wereld van mij nodig?
Vorige week woensdag was ik bij TEDx AmsterdamEd met als thema #BornToLearn. Ik was daar onder de indruk van de talk van Roshan Paul over social innovation en changemaking. Hij vertelde mensen graag te helpen bij belangrijke levenskeuzes, onder andere op het gebied van werk. Hij stelt daarbij essentiële vragen:

Waar ben ik goed in?

Waar word ik gelukkig van?

Wat heeft de wereld van mij nodig?

Ik realiseerde mij dat mijn levensreis zich altijd heeft beperkt tot het voortdurend stellen van de eerste twee vragen. De gevonden antwoorden helpen mij bij met het maken van een keuze: Ik ga naar het Elzendaalcollege, ook al is mijn moeder daar conrector, maar ik word blij van het gebouw. Ik kies biologie in mijn vakkenpakket, ook al raadt iedereen het mij af (veel te moeilijk voor je), maar ik vind het zo’n mooi vak. Ik ga Vergelijkende Kunstwetenschappen studeren, ook al weet niemand eigenlijk wat je daar nou mee kan worden, maar kunst maakt me gelukkig. Ik ga tussendoor in Engeland studeren, ook al krijg ik heimwee, maar ik wil beter worden in Engels. Ik ga stagelopen bij de KunstRAI, ook al krijg ik het doodsbenauwd van al die hotemetoten die voorbijgaan aan kunstbeleving en focussen op de winst, maar ik wil zeker weten dat die wereld niets voor mij is. Ik ga afstuderen in kunsteducatie en schrijf mijn scriptie in het Engels, ook al hoeft dat niet en kost dat meer tijd, maar ik wil mijn Engels onderhouden. Ik ga toch maar naar de open dag van de Pabo, ook al vindt men het raar dat een WO cum laude afgestudeerde zich gaat oriënteren op lesgeven aan jonge kinderen, maar ik was nieuwsgierig. (En mijn moeder was ervan overtuigd dat het iets voor mij zou zijn, dus vooruit dan maar mam, omdat jij het bent en zegt.)

Leraar worden, zijn en blijven
Het bleek een gouden greep, leraar worden. Ik vond het zwaar de eerste jaren, maar wat een mooi en dankbaar vak. Zo betekenisvol, zo zinvol, zo zingevend. Ik fietste vrijwel elke dag fluitend naar mijn werk en fluitend weer terug. Jarenlang kon ik er al mijn eieren in kwijt: liefde voor het zien groeien en bloeien van mensen, voor samen werken aan steeds beter onderwijs, voor het geven van vakken als taal, literatuur, kunst, Engels, geschiedenis en de laatste jaren ICT en sociale media. Ik was er goed in. Ik werd er gelukkig van. Tot ik mij in december 2013 realiseerde dat ik er niet gelukkig genoeg van werd. Het lesgeven alleen bood mij te weinig uitdaging en ik besloot mijn dagen het jaar erop te halveren, zodat ik ook aan de slag kon als montessoritrainer. En toen werd ik ook nog Leraar van het Jaar…

De hybride leraar
Naast ‘Waar ben ik goed in?’ en ‘Waar word ik gelukkig van?’, kwam door het ambassadeurschap ook de vraag ‘Wat heeft de wereld van mij nodig?’ in beeld. Ik zie het als mijn missie om ons vak te promoten. Om studenten te vertellen wat voor goede studiekeuze ze hebben gemaakt. Om invallers en starters te vertellen dat ik hoop dat ze doorzetten, ook al is het zwaar in het begin, maar het is zo de moeite waard om voor het leraarschap te blijven gaan. Om leraren in twijfel (Wil ik nog wel leraar zijn?) te vertellen over mijn eigen loopbaan, mijn keuze om een hybride leraar te worden en enkele banen te combineren. Om mensen te laten stilstaan bij de vraag wat hen in hun leraarschap werkelijk gelukkig maakt of zou maken en wat daar dan voor nodig is.

Hierbij stilstaan doe ik zelf ook voortdurend. En daarbij staat in mijn huidige levensfase de vraag ‘Wat heeft de wereld van mij nodig?’ centraal. Het is een voortdurende zoektocht en ik ben daar ook nooit klaar mee. Ik geloof dat ik op dit moment in mijn leven het beste invulling kan geven aan mijn beoogde doel door er te zijn voor leraren. Dat doe ik met mijn werk bij de Onderwijscoöperatie voor het LerarenOntwikkelFonds en voor het thema curriculumontwikkeling. En dat doe ik met mijn inzet voor starters in het onderwijs, samen met andere Leraren van het Jaar uit de LerarenKamer. Om dit werk goed te doen, op een manier die mij gelukkig maakt, heb ik tijd nodig. Tijd die ik nu krijg door een groot offer te maken: ik geef even geen les en ik mis mijn kinderen. Heeft de wereld het dan niet méér van mij nodig dat ik blijf lesgeven? Kan ik niet het beste dát blijven doen waar ik goed in ben en zo een maximale bijdrage leveren? Misschien wel. En misschien lever ik nu juist mijn maximale wereldbijdrage omdat ik mij inzet voor het geluk en werkplezier van vele leraren. En die leraren samen bereiken met zijn allen nog veel meer kinderen dan ik alleen.

Windmolens bouwen

Standaard
Image credit: Jiahui Huang

Afgelopen september mocht ik de aftrap doen van het nieuwe Onderwijspioniersjaar. Ik bestudeerde de zittende pioniers vanaf de zijlijn en ze zagen er moe uit. Niet gek ook, want zeker driekwart van deze leraren had ’s morgens nog lesgegeven en zich moeten haasten om ’s middags in het inspirerende FreedomLab in Amsterdam te kunnen zijn.
Onderwijs is doorzetten. Het is hard werken. Het is soms slopend. Zelfs zo, dat je op sommige dagen, nadat je leerlingen vertrokken zijn, op je bureaustoel ploft en er helemaal niets meer uit je handen komt. Je staart wat voor je uit je weet gewoon even niet meer waar je beginnen moet. Of je eigenlijk nog wel beginnen wíl. Waarom je nog beginnen zou.
Want het is teveel. Er is teveel werk. Mijn to-do-list is te lang, mijn hoofd is te vol, mijn energietank leeg. Het is kwart over drie en ik moet nog beginnen. Zo’n dag dat lesgeven een bijzaak lijkt te zijn. Zo’n dag dat alles aankomt op de uren nádat de leerlingen naar huis zijn. Dan begint het pas: een oudergesprek voeren, vergaderen met de bouw, evalueren van mijn lessen en gemaakt werk, observaties registeren, eigen lessen en het schoolproject plannen en voorbereiden, lokaal poetsen, gang opruimen, werk ophangen, computer aan de praat zien te krijgen etc. etc. O ja, en ook werken aan mijn schooltaken en professionalisering. Nog even tussendoor. Het is niet te doen, tussen 15.00u en 17.00u. Het is eigenlijk gewoon niet te doen.
En tóch zijn er Onderwijspioniers. Leraren die ondanks de werkdruk en hun overvolle agenda iets nieuws willen oppakken, er nog iets bij gaan doen. Leraren die een droom hebben, een goed idee, een mooi beeld, en daar energie van krijgen. Gelukkig maar dat deze pioniersgeest er is, want we hebben onze dromen en idealen hard nodig om ons werk vol te houden, het licht te blijven zien en passie te blijven voelen. Deze pioniers krijgen een kans die álle leraren verdienen: budget en begeleiding, tijd en ruimte om nieuwe onderwijsideeën een kans te geven en te implementeren.
Ik geef de pioniersgroep tijdens de aftrap een compliment. Ze mogen trots zijn op hun pionierschap, op het feit dat ze hier zitten, ook al moesten ze hun lunch nuttigen op de fiets om de trein naar Amsterdam te kunnen halen. Ik wil ze aanmoedigen, deze pioniers. Ik wil ze steunen in hun plannen.
Ik vind het heerlijk om de pionierswind te voelen waaien door onze scholen. Het houdt ons fris en scherp; de gezamenlijke blik op beter onderwijs. When the winds of change blow, some people build walls and others build windmills*. Laten we samen zorgen voor meer windmolens in onderwijsland!

*Chinees gezegde

Deze tekst is eerder verschenen als column in De Nieuwe Leraar #4.

Ook zin om te pionieren in het nieuwe jaar? Doe een aanvraag bij het LerarenOntwikkelFonds

Het jaar van de Leraar van het Jaar

Standaard
Image credit: Hery Zo Rakotondramana

Veel mensen hebben de laatste weken aan me gevraagd: ben je niet blij dat je drukke jaar er bijna op zit, als Leraar van het Jaar? Mijn antwoord is nooit een eenzijdig ja of nee. Dat ligt wat ingewikkelder. Mijn antwoord begint met: ja, maar…en dan komt er van alles wat ik ga missen. Of mijn antwoord begint met: nee, en…dan komt er een uitleg over dat de drukte volgend jaar niet voorbij zal zijn. Gelukkig maar, want ik ben van die onderwijsdrukte gaan houden.

Ja, ik ben wel blij dat ik 7 oktober het stokje over mag dragen aan een volgende Leraar van het Jaar. Ten eerste omdat ik mijn ervaringen dit jaar zo fantastisch vond dat ik dit zoveel andere leraren met passie óók gun. Ten tweede omdat ik het niet altijd leuk vond om in de schijnwerpers van de pers te staan. Ik houd me liever niet bezig met de journalistieke vraag ‘waarom ik de beste leraar ben’ (ze begrijpen het altijd verkeerd). Ik vind het niet zo fijn als er een camera op mijn neus staat en ik zowel op mijn houding, als mijn blik als mijn getelde woorden moet letten. Ik houd er niet van om gemaakt te lachen en te lang in ongemakkelijke houdingen te moeten zitten omdat de fotograaf nóg niet tevreden is. Ik wil gewoon over onderwijsinhoud praten en het poseren overlaten aan mensen die dáár dan weer talent voor hebben.

Dus wat ik in elk geval niet zal missen is de media-aandacht op die manier. Maar ik moet zeggen dat ik op dat gebied wel veel geleerd heb en ik het ook niet had willen missen. Niet dat ik nu in een keer wél fotogeniek ben natuurlijk. Maar wel dat ik zonder trillende stem of klamme handen gewoon durf te praten in een camera. En omdat het altijd kort korter kortst moet – dat wat je moet zeggen (‘graag even jouw visie op onderwijs in 80 woorden’… Eh, wát!?) – leer je te komen tot de essentie van datgene waar je voor staat als leraar. En dat maakt je krachtig. Je visie helder hebben is noodzakelijk om je dagelijkse onderwijskeuzes goed te kunnen maken. Je visie helder hebben is ook een voorwaarde om te kunnen kiezen in alle aanvragen die je krijgt als Leraar van het Jaar. Mijn pijlers Passie & Professionaliteit hebben ervoor gezorgd dat ik de aanvragen langs die ‘meetlat’ kon leggen om te bepalen of ze waardevol genoeg waren om erop in te gaan, of het de tijdsinvestering waard was. Je moet zo letten op je tijd, je energie. Alhoewel ik moet bekennen dat ik nog nooit zoveel energie heb gehad als afgelopen schooljaar. Ik vond alles zo geweldig en leerzaam en ik heb zoveel mensen met passie ontmoet, dat gáf me vrijwel altijd energie.

Wat ik dan wél zal missen, zijn de inhoudelijke aanvragen: een mooi diepte-interview, een interessante paneldiscussie, pitchen voor de minister of lunchen met de staatssecretaris. Maar Leraren van het Jaar zijn niet klaar na hun jaar van roem. Ze zitten verenigd in de LerarenKamer en zijn te benaderen voor o.a. adviezen, lezingen, workshops, Lessen in Passie en hulp aan starters. Het ministerie van OC&W weet ons steeds beter te vinden, waardoor we de stem van leraren daar vaker kunnen laten horen. Dus ik word wellicht niet meer uitgenodigd om te lunchen met de staatssecretaris, maar dan nodigt de LerarenKamer hém gewoon uit om te lunchen met óns.

Mijn werkzaamheden en mooie ontmoetingen gaan volgend jaar gelukkig gewoon door. Ik zal wat minder geleefd worden, de druk is er van af, die zullen de volgende Leraren van het Jaar wat meer gaan voelen. Maar ik blijf wel bezig. Op de planning staan alweer prachtige dingen zoals het organiseren van het Starterscafé, een workshop differentiëren, een lezing over het digiknappe kind, een Les in Passie en een workshop sociale media op het Europees Montessori Congres in Lublin. Genoeg moois! En dat allemaal naast het lesgeven aan het jonge kind. Jaren ervaring met het oudere kind. Nu op naar de middenbouw. Heerlijk: weer een nieuw schooljaar waarin ik veel mag leren!

Op Leraar24 staat mijn portret, waarin ik onder andere terugblik op dit afgelopen prachtige en avontuurlijke schooljaar.

Teacher: show yourself!

Standaard
Image credit: Jenny Downing

Een van de onderwerpen op het Lerarencongres was het veelbesproken Lerarenregister. In 2017 zijn alle leraren verplicht zich hierin te registeren en via deze weg hun professionele ontwikkeling aan te tonen. Verplicht. Nou nét dat ene woord weer, dat bij veel leraren direct weerstand oproept. En dat is zonde, want het Lerarenregister kan óók een kans zijn. Een kans om onze beroepsgroep te versterken. Door onze professionalisering in kaart te brengen, worden we samen sterker.

Recht op goed onderwijs

Het register is een kans om te laten zien dat je een professional bent. De professional die zich blijft ontwikkelen, omdat onze maatschappij verandert. De professional die weet dat zijn onderwijs mee moet groeien, want je bereidt je leerlingen voor op de toekomst. Dan kun je dus niet stil blijven staan. Sterker nog, je bent het verplicht aan je leerlingen, om je te ontwikkelen. Ze hebben recht op de leraar die weet wat er speelt en die actief op zoek gaat naar dat wat hij nodig heeft aan nieuwe kennis en vaardigheden om te kunnen blijven omgaan met grote uitdagingen als passend onderwijs. Ze hebben recht op de leraar die nieuwe wetenschappelijke inzichten en theorieën meeneemt in zijn dagelijkse lespraktijk. Zodat ze erop kunnen rekenen dat hun leraar zo goed mogelijk kan aansluiten bij hun behoeften en ontwikkeling. Zodat ze er vanuit kunnen gaan goed en hedendaags onderwijs te krijgen.

In mijn oproep aan de gelukkige leerkracht, vraag ik leraren naar hun passie, kracht, talent. Ik roep ze op om hun deuren open te zetten en te laten zien wie ze zijn en waar ze trots op zijn. Zijn wij namelijk niet gewoon net als onze kinderen? Die het fantastisch vinden om iets te laten zien waar ze trots op zijn? Die groeien van aandacht en alleen maar meer aangemoedigd worden om nog meer te leren en moois te laten zien?

Teacher: show yourself!

Wees trots op jouw ontwikkeling als professional. Laat deze zien aan je directe collega’s, maar ook aan indirecte collega’s. We hebben zo’n mooi beroep. We kunnen samen zoveel meer bereiken en onze beroepsgroep sterker maken en onszelf een duidelijkere stem geven. Dat willen we toch? Dat er naar ons geluisterd wordt? Dat we bottom-up werken en niet top-down? Maar als we dat écht willen, dan moeten we ook onze verantwoordelijkheid nemen. Verantwoordelijk zijn voor onze eigen professionele ontwikkeling. Vragen om díe bij- en nascholing die jij nodig hebt om een betere leraar te worden. Zorgen dat de scholing bij je past.

Want dan ben jij geïnteresseerd; intrinsiek gemotiveerd. Dan wíl jij leren. Dan heb je weer de kennis om je leerlingen en jezelf verder te helpen. En dat betekent meer voldoening, meer werkplezier.

En dan kost het niet veel moeite meer om jouw welverdiende certificaat of diploma onder de scanner te leggen voor het Lerarenregister. Sterker nog, als jij trots bent op dat wat jij geleerd en gepresteerd hebt, dan wil je dat laten zien.  En dat kan dan, onder andere, in het Lerarenregister. Óns register dat een startpunt wordt voor onze manifesterende beroepsgroep. We will show ourselves!