A call for a happy leader

Standaard
Image credit: Takashi Hososhima

The happy teacher, that’s what it’s all about. Feel passionate about your job, discover your talents and know how to inspire others. What makes you proud? Show yourself!

Open the doors of your classroom and invite parents and colleagues. Show them who you are, what drives you and what you find important in your work. You reflected on your classroom practice, you are aware of your choices. But also try to be open to feedback. Don’t be afraid of critical questions, because they keep you focused. Welcome feedback that helps you in your professional development. Because your development is important. You want to see your students develop themselves, so set an example.

Do not only set an example, but also try to engage your students in your teaching practice. Work together to make education more personalised, stronger and more innovative. Give them a voice in the group process, in their own learning process, but also in your learning process. Give them space and time to learn, but moreover, allow yourself that space as well. Ask for feedback, so you know what steps to take the next day.

Follow your students, they often have the answer. Is there a moment of hesitation and you don’t know how to help your student along? Just ask! Students know so much, first of all about themselves, what drives them, what they need, their motivation, their learning styles. Is something wrong in your relation to the group? Tell your students how that makes you feel and let them know you really need them to be able to continue learning together. Be open and honest, be yourself and your students will help you.

Students are your mirror. Dare looking into it and you will grow. The learning teacher, the enjoying, happy teacher. You. That’s what it’s all about.

On the day that the jury of the Education Cooperative (Onderwijscoöperatie in Dutch) decided who should be Teacher of the Year 2014, the above was my statement. It is essentially about all educational leaders. Not only teachers, but also school leaders and school boards. When I think about my own leadership, leading my students, then this is the leader that I want to be:

the happy leader, who enjoys his profession;
the learning leader, who continues to develop himself;
the honest leader, who is open and himself;
the listening leader, who listens without a hidden agenda;
the observing leader, who looks without prejudice;
the supporting leader, who coaches and helps;
the encouraging leader, who supports and compliments;
the trusting leader, who provides the necessary space;
the steering leader, who helps to watch certain necessary boundaries.

If I want to grow as a teacher I need my school leader in a way a student needs his teacher.

I long to be seen. Just some attention in the hallway. Come and have a look in my classroom. Not because you feel it is your task to do so as a school leader, to observe me. No, just because you are curious about what I do with my students.

I also need to be heard. I want to tell you what’s on my mind, what worries me, but also let you know what drives me, what I am good at, what my powers and talents are, so you know this, and in order for me to have the opportunity to use these talents in our school.

And I would obviously like to be taken seriously. I would like to participate in school policy, deciding what makes our school ours. Because the school is of us all. We do it together, otherwise our mini-society is unstable.

I do realise that I am a teacher who feels an unlimited passion for her profession. That I am a teacher who is always looking to do better, how to develop professionally in such a way that I can really connect to my students and will be able to give them more space, to find their own powers and develop their talents. I realise that I am probably part of a certain minority. Those teachers who read a lot, talk and write about education, which makes them feel energetic. Those teachers who don’t even realise how many hours they work. Who continuously look for possibilities and new challenges, who actively and constructively participate in the discussion with their school leader to keep looking for a way to better education.

But I am convinced that we can reach more teachers. They, too, can be open to change and willing to go for it. But you have to give them the trust they need and the time and space they need for their passion, their powers and talents. And also give them time to develop professionally and be able to adjust to new situations. To cope with certain structures or demands; things that are sometimes inevitable in a school organisation. But then make sure – to end with one of the principles of my heroine Maria Montessori –that you provide freedom, freedom within those necessary structures and boundaries.

This was my story at the NIVOZ conference ‘Leadership in Education’, September 24th, 2014.

Advertentie

Oproep aan de gelukkige leider

Standaard
Image credit: Takashi Hososhima

De gelukkige leerkracht, dáár draait het om. Voel je passie, ontdek je kracht en weet zo anderen te inspireren. Waar ben je trots op? Laat het zien!

Zet je klaslokaal open en nodig ouders en collega’s uit in de klas. Laat zien wie je bent, waar je voor gaat en waar je voor staat. Dat wat jij doet in je klas, daar heb jij over nagedacht. Maar sta ook open voor feedback. Wees niet bang voor kritische vragen, want ze houden je scherp. Omarm die feedback die jou verder helpt in je ontwikkeling. Want jouw ontwikkeling is belangrijk. Je wilt je leerlingen graag zien ontwikkelen. Dus wees het goede voorbeeld.

Wees niet alleen een voorbeeld voor je leerlingen, maar betrek ze ook in je onderwijs. Samen optrekken om je onderwijs passender, sterker en innovatiever te maken. Betrek ze bij het groepsproces, bij hun eigen leerproces, maar ook bij jóuw leerproces. Geef ze de ruimte om te leren, maar gun vooral jezélf die ruimte ook. Vraag feedback, zodat je de volgende dag weer beter weet hoe je verder kunt gaan.

Volg je leerlingen, zij hebben vaak het antwoord. Weet je even niet hoe je een leerling verder kan helpen? Vraag het! Een leerling weet veel, in de eerste plaats over zichzelf, dat wat hem bezighoudt, wat hij nodig heeft, zijn motivatie, leerstijlen. Is de relatie met de groep verstoord? Vertel de leerlingen wat dat met je doet en geef aan dat je ze zo hard nodig hebt om samen weer verder te kunnen gaan. Wees open en eerlijk, wees jezelf, en leerlingen zullen je helpen.

Leerlingen zijn je spiegel. Durf er in te kijken en je groeit. Die lerende leerkracht, die genietende, gelukkige leerkracht. Jij. Daar draait het om.

Op de vakjurydag voor Leraar van het Jaar 2014, was dit mijn statement. Het gaat in wezen over allen die leidinggeven in het onderwijs. Niet alleen leerkrachten, maar ook schoolleiders en bestuurders. Als ik stilsta bij mijn eigen rol als leider in het onderwijs – leidinggeven aan mijn leerlingen – dan is dit de leider die ik wil zijn:

de gelukkige leider, die geniet van zijn vak;
de lerende leider, die zich blijft ontwikkelen;
de eerlijke leider, die open is en zichzelf;
de luisterende leider, die luistert zonder verborgen agenda;
de observerende leider, die kijkt zonder oordeel;
de begeleidende leider, die coacht en helpt;
de bemoedigende leider, die steunt en complimenteert;
de vertrouwende leider, die de nodige ruimte geeft;
de sturende leider, die helpt bepaalde nodige grenzen te bewaken.

Als ik als leerkracht tot bloei wil komen, heb ik mijn leidinggevende nodig, zoals een kind zijn leerkracht nodig heeft.

Ik wil in de eerste plaats gezien worden. Gewoon, een beetje aandacht in de wandelgangen. Kom er maar eens bij zitten in mijn klas. Maar dan zónder dat het voelt als het verplichte klassenbezoek voor het functioneringsgesprek. Nee, gewoon, omdat je nieuwsgierig bent naar wat ik doe met mijn leerlingen.

Ik wil ook graag gehoord worden. Ik wil kunnen vertellen wat mij bezighoudt, wat mij zorgen baart, maar ook waar ik goed in ben, waar mijn kracht zit, welke talenten ik heb, zodat je dat weet. Zodat ik daar iets mee kán en ook mag gaan dóen binnen de school.

Ik wil natuurlijk serieus genomen worden. Ik wil mee kunnen denken in dat wat onze school de onze maakt. Want de school is van ons allemaal. We doen het samen, anders wankelt onze minimaatschappij.

Ik realiseer mij dat ik een leerkracht ben met een ongeremde passie voor mijn vak. Dat ik een leerkracht ben die altijd op zoek is naar hoe de dingen beter kunnen, hoe ik mijzelf zó kan ontwikkelen dat ik nóg beter kan aansluiten bij mijn leerlingen en ze nóg beter de ruimte kan geven om hun eigen kracht te vinden en hun talenten te kunnen ontwikkelen. Ik weet dat ik waarschijnlijk bij een bepaalde minderheid hoor. Die leerkrachten die veel lezen, praten en schrijven over onderwijs en daar volop energie van krijgen. Die leerkrachten die wellicht niet eens merken dat er zoveel uren in onderwijs gaan zitten. Die continu zoeken naar mogelijkheden en nieuwe uitdagingen, die constructief met hun leidinggevenden meedenken op weg naar beter onderwijs.

Maar er zijn écht méér leerkrachten te bereiken. Ook zíj kunnen openstaan en ervoor gaan. Je moet ze alleen wél het vertrouwen geven. En ze de ruimte geven voor hun passie, hun kracht en hun talent. En ze ook de tijd gunnen om zich te ontwikkelen, zich te kunnen aanpassen aan dat wat toch écht soms moet. Die bepaalde kaders en grenzen die er toch écht moeten zijn in een schoolorganisatie. Maar zorg dan – om af te sluiten met een van de principes van mijn heldin Maria Montessori – zorg dan voor vrijheid,
vrijheid ín gebondenheid.

Dit was mijn verhaal op de conferentie van NIVOZ ‘Leider zijn in het onderwijs’, op
24 september 2014.

De leerkracht als onderhandelaar

Standaard
Image credit: Aidan Jones

“Montessori onderwijs is onderhandelen, we onderhandelen de hele dag door.”

aldus een leerkracht die geciteerd wordt in het boek En nú: Montessori! van Hendriksen en Pelgrom (2013). En zo is het maar net.

Of misschien toch niet? Menig docent zal het in twijfel trekken. Hoezo, onderhandelen? Ik ben toch zeker zélf de baas in mijn klas? Ik bepaal toch zeker zélf wat er gebeurt, wat er hier geleerd wordt en hoe mijn leerlingen dat moeten doen? Begrijpelijke gedachten, met een kern van waarheid. Want ja, we zijn tenslotte officieel eindverantwoordelijk, we zullen de regie in handen moeten houden en toch moeten voorkomen dat leerlingen een loopje met ons nemen…

Maar leerlingen nemen niet zomaar een loopje met je. Misschien doen ze dat juist wel éérder als je een autoritaire en allesbepalende aanpak hebt. Waarschijnlijk doen ze het óók als je de andere kant uit slaat en een laissez-faire benadering hebt. De sleutel van goed onderwijs ligt natuurlijk in het midden: democratisch onderwijzen, in vrijheid in gebondenheid. Neem de onderwijsbehoeften en feedback van je leerlingen serieus en geef ze een stem. Neem jezelf en jouw onderwijsdoelen en – behoeften serieus en deel ze met je leerlingen. Creëer een open en eerlijke sfeer, waarin het aangeven van behoeften en grenzen normaal is. Bepaal samen wat er nodig is in de klas om tot zinvol leren te komen en laat ook kinderen elkaar aanspreken wanneer het leerproces verstoord wordt.

Hendriksen en Pelgrom spreken over het belang van gehoorzaamheid:

“In de montessoristijl is gehoorzamen in de eerste betekenis erg belangrijk, luisteren naar jezelf, luisteren naar je eigen ontwikkelingskracht.”

Dat geldt voor zowel de leerkracht als het kind. Alleen, voordat je kunt luisteren naar je eigen ontwikkelingskracht, moet je die kracht wél vinden, zien, kunnen en durven inzetten. En dat vinden kinderen – en ook volwassenen – niet altijd eenvoudig. Ze kunnen vaak direct en feilloos aangeven waar ze niet goed in zijn, maar moeten veel langer nadenken over waar ze dan wél goed in zijn. En dat dan ook nog eens hardop benoemen, is nog een volgende stap. Terwijl het zo belangrijk is. Want je talenten kennen en deze durven benoemen, is een voorwaarde voor persoonlijke groei. Het stimuleert je zelfvertrouwen en je durf om nieuwe uitdagingen aan te gaan en vormt jouw stevige basis waarop je terug kunt vallen als het even niet zo meezit.

En wat is hier onze taak als leerkracht dan? Een lichtstraal geven, zou Maria Montessori zeggen. En in dit geval zou ik zeggen: jouw licht laten schijnen op de talenten van de kinderen. Zodat ze zichzelf goed zien, in volledigheid zien en trots kunnen zijn. Dan komt dat zelfvertrouwen vanzelf. Dan komt de ontwikkelingskracht boven drijven. Dan worden ook onderwijsbehoeften helder en eigen en kunnen kinderen eigenaar worden van hun eigen leerproces.

En dat onderhandelen dan? Dat is de vrijheid in gebondenheid. Want zelfs al leren kinderen goed hun ontwikkelingskracht (her)kennen en hun ontwikkelingsbehoeften benoemen, ze zullen altijd een duidelijk onderwijskader nodig hebben dat verduidelijkt waarom leerstof in een bepaalde periode toch doorlopen moet worden (het geheel). Je zult dagelijks onderwijsdoelen moeten benoemen, waardoor benodigde kennis voor leerlingen een logische plek krijgt (de delen). En dus onderhandel je. Je gaat in gesprek. Je luistert naar het kind. En je zult zien: dan luistert het kind ook écht naar jou.