Weg met die trui?

Standaard
Image credit: Steve Snodgrass

Wisdrift. Een mooi, zelf bedacht woord waarmee oud-leraar klassieke talen Wolter Kassies tijdens de Revius reünie in Doorn een hedendaags fenomeen aan de orde stelt. Hij ziet teveel verdwijnen: veel van het oude, van het goede en ook van het slechte. De neiging ons slavernijverleden uit te willen poetsen bijvoorbeeld; te wissen, deleten, alsof het niet bestaan heeft. Maar het maakt onderdeel uit van ons verleden en ook van ons heden. Een last die we moeten dragen wellicht, maar ook ons noodzakelijk blijvend bewustzijn van een gemaakte fout die niet te herstellen valt, maar wel een tweede maal te voorkomen is. Het uitwissen van een onderdeel van ons verkeerde verleden is onnodige wisdrift, stelt Kassies. Onnodig, en het tast onze culturele identiteit aan. Het kan natuurlijk ook doorschieten naar de andere kant en dan spreekt Kassies over behoudzucht; koste wat kost vasthouden aan het oude. Natuurlijk ligt de juiste weg – zoals vaker – in het midden.

Het is bijzonder om een les bij te wonen van deze docent, ruim 90 jaar oud, zeer belezen, een wandelende encyclopedie der klassieken en nog altijd scherp; met humor lesgevend, de oud-leerlingen op de vingers tikkend als ze de gevraagde vertalingen of feiten niet snel paraat hadden. Wat fantastisch, denk ik, zo’n bevlogen man die hier nog steeds vol passie zijn verhaal vertelt en hóe: alles uit het hoofd en uit het hart met een duidelijke liefde voor zijn vak en voor de mens.

Het ontroert me ook. Wisdrift. Bij Kassies is er geen sprake van gewis. Alles is er nog, even belangrijk om te vertellen, even sterk gevoeld als toen hij lesgaf. Hij heeft het goede altijd behouden; is de passie voor het vak blijven voelen en geniet op zijn leeftijd nog met volle teugen wanneer hij weer even lesgeeft. Ik miste het lesgeven zelf al een tijdje. Ik voelde het al enkele maanden sterk, maar het komt tijdens deze les heel duidelijk binnen: het is voor mij echt tijd om de school weer in te gaan, met kinderen te werken, te doen waar ik goed in ben én waar ik gelukkig van word.

Er is regelmatig sprake van wisdrift in mijn leven. Heel praktisch is mijn kledingkast dan slachtoffer van zo’n bui, of spullen in huis. Onrust in mijn hoofd, in mijn lijf en dan de behoefte om te ruimen en te herordenen. Wisdrift. Om een punt te zetten achter een bepaalde levensfase. Maar geen complete vernieuwingsdrang. Altijd ook het goede van het oude behouden. En niet in de zin van: deze trui is nog goed, dus ik doe hem niet weg. Het kan kwalitatief goed zijn, maar het moet ook passen in een nieuwe situatie, een nieuwe fase. Past het niet, dan mag het heus wel weg. Geen behoudzucht. Al heb ik daar af en toe ook last van: dat hemd kan echt niet weg, want dat had ik aan toen mijn eerste geboren werd. Maar dat is eigenlijk een mooie vorm van koesteren. Van warm herinneren. Het hoeft niet meer gedragen te worden, maar het zal er altijd zijn.

Ik heb een nieuwe baan. Ik geef weer les. In een nieuwe stad, op een school die géén montessorischool is. En dus doe ik na ruim tien jaar mijn montessoritrui uit. Niet weg. Ik houd hem in mijn kast. Het blijft stiekem toch mijn lievelingstrui. Als het nodig en passend is, trek ik hem aan. Geen wisdrift, geen behoudzucht, maar de prachtige middenweg: richting mijn nieuwe levensfase als schoolleider, nu even buiten het montessorionderwijs, maar met warm en liefdevol behoud van al het goede.

Deze tekst is eerder verschenen als column in Montessori Magazine 40-3.

Mijn internationale schoolreis

Standaard
Moraine Lake, image credit: Norio Nakayama

Het begint nu toch wel erg te kriebelen: voor het eerst in mijn leven staat er een ‘zakenreis’ op het programma. En niet zomaar een: een onderwijsreis naar Banff, Canada, eind deze maand. Nooit gedacht dat ik die mooie plaats in de prachtige Rocky Mountains voor mijn werk zou bezoeken. Het zat eerder in de planning om er met mijn man (en kinderen) naar terug te keren, aangezien ik er in 2008 getrouwd ben. Toen stond Canada in het teken van liefde en prachtige bergwandelingen. Nu staat de reis in het teken van liefde voor het vak en mooie schoolbezoeken.

TALIS en ISTP

Banff is de locatie van het 3e ISTP: International Summit on the Teaching Profession. Het is een onderwijstop  georganiseerd door CMECTLPOECD en EI, voor o.a. politici, bestuurders en schoolleiders. Men stelt onderwijsthema’s aan de orde die onder andere worden vastgesteld naar aanleiding van de uitkomsten van het TALIS-onderzoek. TALIS, dat staat voor Teaching and Learning International Survey, is een grootschalig OECD-onderzoek onder leraren en schoolleiders van ‘middle schools’ (onderbouw VO) in 34 landen, waaronder Nederland.
Aan TALIS 2013 hebben ongeveer 2000 leraren en schoolleiders in Nederland deelgenomen. Het onderzoek vroeg o.a. naar hun professionele ontwikkeling, feedback en beoordeling, hun begeleiding en zeggenschap binnen de organisatie, en de status van het lerarenberoep. Thema’s die ook in de Lerarenagenda aan bod komen.

Professionalisering

Een van de uitkomsten van TALIS is dat Nederlandse leraren minder intensief samenwerken dan hun buitenlandse collega’s en dat ze minder vaak langdurige scholing volgen. Voor het Ministerie van OC&W zijn zulke uitkomsten belangrijk om te kijken waar hun beleid zich op moet gaan richten. Het ministerie benadrukt gelukkig vooral te willen faciliteren en dat de versterking van de beroepsgroep moet komen uit initiatieven van de leraren zelf, want De leraar maakt het verschil, aldus Bussemaker en Dekker. In 2018 is de volgende ronde van TALIS. Daarna kan geconstateerd worden of er vooruitgang te zien is en of de beroepsgroep als geheel laat zien zich sterker te profileren als ‘lerende professional’.

Als ambassadeur ga ik voor Passie & Professionaliteit en probeer ik mijn collega’s te inspireren om leiding te geven aan hun eigen professionele ontwikkeling, wat er voor zorgt dat je passie blijft voelen voor het vak. Ik ben dan ook blij dat de focus van de TALIS-conferentie van aanstaande woensdag 11 maart, ligt bij professionalisering van de leraar, waarbij ik dan speciaal geïnteresseerd ben in het leren van elkaar en het samen inhoud geven aan het onderwijs. De breakout sessions die ik ga volgen zijn dan ook: Problems and possibilities for teacher learning in schools, Teacher Leadership en Professional development and collaborative learning of teachers and school leaders.

Gevulde backpack

Na de TALIS-conferentie hoop ik met een backpack aan kennis en inspiratie huiswaarts te keren om me verder te gaan voorbereiden op onze internationale schoolreis naar Canada, een bijzondere reis die ik mag gaan maken met mijn zeer gewaardeerde collega-Leraren van het Jaar, Joke Lorist-KlappeMarloes van der Meer en Jasper Rijpma.
Het is prachtig, zo’n internationale top over het onderwijs. Want ik denk dat in deze wereld, die kwetsbaarder is dan ooit, een goede internationale uitwisseling en samenwerking onontbeerlijk is. En ik ben trots op ons ministerie, dat als een van de weinigen, wellicht het enige, heeft besloten om ook daadwerkelijk leraren mee te nemen naar de top. Zodat er niet voor de zoveelste keer OVER het vak en OVER de leraar wordt gepraat, maar ook MET. Ik vind het dan ook belangrijk om me goed in te lezen en voor te bereiden, zodat ik wat te brengen heb, naast dat ik ‘ga halen’.

De gekozen thema’s voor dit jaar spreken mij erg aan: leadership, recognition and efficacy en innovation strategies. Om te zorgen dat ik mijn visie op de thema’s ook kan delen, ben ik enkele van mijn eerder gepubliceerde blogs aan het vertalen, waarvan de eerste online staat, die valt onder innovation in het kader van de inzet van ICT en sociale media in het onderwijs: Digismart students help you to help yourself! Ook zal ik in Canada wijzen op een blog met een voorbeeld van ‘good practice’ over vakintegratie en cosmic education en de blog Montessori and social media: challenges and treasures for a new age of learning. In het kader van de andere twee thema’s wil ik de blogs Oproep aan de gelukkige leider en Teacher: show yourself! nog vertalen. In deze laatste blog verwijs ik naar het Lerarenregister, dat ik graag in Canada onder de aandacht wil brengen in het kader van professionalisering en het versterken van onze beroepsgroep.

The beautiful risk

Ik probeer me goed voor te bereiden. Dat betekent ook mijn Engels weer even scherpstellen. Het vertalen van mijn blogs helpt daarbij, al blijft het soms enorm zoeken naar de juiste vertalingen van specifieke onderwijstermen. Het helpt dan natuurlijk om in het Engels over onderwijs te lezen. Momenteel lees ik The beautiful risk of education van Gert Biesta, een boek dat ik ook in mijn backpack stop om te showen in Canada. Want als er iets essentieel is voor mijn eigen professionele ontwikkeling en de weg naar het vormen van een sterkere beroepsgroep, dan is het wel de erkenning dat goed onderwijs alleen mogelijk is als we samen risico’s durven nemen. Risico’s die leiden tot waardevolle ervaringen, waarop we reflecteren, zodat we leren en blijven leren en rechtdoen aan de mogelijkheden van onze leerlingen en die van onszelf.

“The most important attitude that can be formed is that of desire to go on learning.”

“If we teach today’s students as we taught yesterday’s, we rob them of tomorrow.”

“Education is not preparation for life; education is life itself.”

Citaten van John Dewey, bron Goodreads.

 

Deze tekst is ook gepubliceerd onder Lerarenblogs van de Onderwijscoöperatie.

Vrijheid in verbondenheid

Standaard
Image credit: Pink Sherbet Photography

Leider zijn in het onderwijs: Wie ben je en waar sta je voor? Waarom doen we de dingen die we doen? Waartoe doen we die dingen? Hoe weten we dat ze goed zijn? Mooie, essentiële vragen die aan de orde kwamen tijdens de conferentie van het NIVOZ 24 september jl. Een conferentie over leidinggevende zíjn, in plaats van het hebben of verkrijgen van allerlei competenties. Ik ben als leerkracht ook leidinggevende. Ik geef leiding aan mijzelf en aan mijn kinderen.

Het zijn gaat over moed, vertrouwen, authenticiteit en integriteit en is altijd in verbondenheid. Zonder verbondenheid is er in wezen niets. Dan heeft een thema als vertrouwen geen betekenis. Maria Montessori zag ook alles in verbinding: onze kosmos in haar geheel, maar ook de delen onderling. En dan vooral ook de mensen onderling. Ik ben wie ik ben in relatie tot de ander. Maar wíe ben ik dan en hóe ben ik dan? Em. hoogleraar ‘Onderwijsinnovatie en leiderschap’ Dolf van den Berg noemt het van fundamenteel belang dat wij onszelf kennen en telkens onze roeping vinden. Mijn roeping als een duurzaam verhaal met als doel: volledig in mijn kracht komen om voor de ander beschikbaar te zijn. Deze zin zou Maria prachtig hebben gevonden. Want wat voelt de leidster zich krachtig als zij erin slaagt zonder woorden de handeling te laten overnemen door het kind, als zij erin slaagt het kind de viertrap te laten beklimmen, als zij haar voorbereide omgeving tot bloei ziet komen door de levendige betrokkenheid en leergierigheid van de kinderen en als haar aanbiedingen als zinvol en betekenisvol worden ervaren.

En dat is, in mijn ogen, de missie van het onderwijs. Het moet ertoe doen, waardevol zijn, zinvol zijn, betekenisvol en samenhangend. Onze missie moet ook zijn dat we het samen doen: ouders, leerlingen, leerkrachten en directeuren. We moeten zorgen dat we in verbinding staan met elkaar, want willen we niet allemaal in wezen hetzelfde? Goed onderwijs, voor iedereen? Kinderen de kans geven zich te ontwikkelen, in hun kracht te staan en te ontdekken wie ze zelf zijn en willen zijn? Het lijkt zo simpel. Gewoon goed onderwijs verzorgen.

Maar het is zo complex, ons vak. Want wat is goed onderwijs dan? Balanceren moeten we in ieder geval, elke dag. Balanceren tussen aandacht voor de onderwijsinhouden (wat doen we en waartoe?), de onderwijsvormen (hoe doen we dit en met wie?) en de leerling (wat heeft het kind nodig?). Ik observeer en signaleer. Dan beslis ik: ingrijpen of juist even laten? Afwegen, keuzes maken, van minuut tot minuut. Complex ja, en vermoeiend soms, maar prachtig.

Prachtig, want we mogen leren. Alleen of samen, elke dag. Leren van nieuwe situaties, van kinderen, van collega’s. En zolang ik bewust regelmatig stilsta en blijf nadenken over het waartoe ik de keuzes maak die ik op bepaalde momenten maak, zolang ik mijn eigen ontwikkeling op peil houd en de sterke professional blijf, zolang ik in dialoog blijf met mijn leerlingen, ouders, collega’s en leidinggevenden en ik mij openstel voor feedback, nieuwe kansen en leermomenten, geef ik goed onderwijs. Dat geloof ik. En wat ik als leerkracht dan vooral nodig heb? Vertrouwen. Vertrouwen hebben in mijzelf en in de ander én vertrouwen krijgen van mijn leidinggevenden. Want ik heb mijn leidinggevende nodig, zoals een kind zijn leerkracht nodig heeft. En dat betekent naast vertrouwen ook vrijheid kunnen geven. Vrijheid in gebondenheid én vrijheid in verbondenheid. En ook dát zou Maria mooi gevonden hebben.

Voor deze blog raakte ik geïnspireerd door sprekers Gert Biesta en Dolf van den Berg en de tekst is eerder gepubliceerd in Montessori Magazine, 38-1.

 

Oproep aan de gelukkige leider

Standaard
Image credit: Takashi Hososhima

De gelukkige leerkracht, dáár draait het om. Voel je passie, ontdek je kracht en weet zo anderen te inspireren. Waar ben je trots op? Laat het zien!

Zet je klaslokaal open en nodig ouders en collega’s uit in de klas. Laat zien wie je bent, waar je voor gaat en waar je voor staat. Dat wat jij doet in je klas, daar heb jij over nagedacht. Maar sta ook open voor feedback. Wees niet bang voor kritische vragen, want ze houden je scherp. Omarm die feedback die jou verder helpt in je ontwikkeling. Want jouw ontwikkeling is belangrijk. Je wilt je leerlingen graag zien ontwikkelen. Dus wees het goede voorbeeld.

Wees niet alleen een voorbeeld voor je leerlingen, maar betrek ze ook in je onderwijs. Samen optrekken om je onderwijs passender, sterker en innovatiever te maken. Betrek ze bij het groepsproces, bij hun eigen leerproces, maar ook bij jóuw leerproces. Geef ze de ruimte om te leren, maar gun vooral jezélf die ruimte ook. Vraag feedback, zodat je de volgende dag weer beter weet hoe je verder kunt gaan.

Volg je leerlingen, zij hebben vaak het antwoord. Weet je even niet hoe je een leerling verder kan helpen? Vraag het! Een leerling weet veel, in de eerste plaats over zichzelf, dat wat hem bezighoudt, wat hij nodig heeft, zijn motivatie, leerstijlen. Is de relatie met de groep verstoord? Vertel de leerlingen wat dat met je doet en geef aan dat je ze zo hard nodig hebt om samen weer verder te kunnen gaan. Wees open en eerlijk, wees jezelf, en leerlingen zullen je helpen.

Leerlingen zijn je spiegel. Durf er in te kijken en je groeit. Die lerende leerkracht, die genietende, gelukkige leerkracht. Jij. Daar draait het om.

Op de vakjurydag voor Leraar van het Jaar 2014, was dit mijn statement. Het gaat in wezen over allen die leidinggeven in het onderwijs. Niet alleen leerkrachten, maar ook schoolleiders en bestuurders. Als ik stilsta bij mijn eigen rol als leider in het onderwijs – leidinggeven aan mijn leerlingen – dan is dit de leider die ik wil zijn:

de gelukkige leider, die geniet van zijn vak;
de lerende leider, die zich blijft ontwikkelen;
de eerlijke leider, die open is en zichzelf;
de luisterende leider, die luistert zonder verborgen agenda;
de observerende leider, die kijkt zonder oordeel;
de begeleidende leider, die coacht en helpt;
de bemoedigende leider, die steunt en complimenteert;
de vertrouwende leider, die de nodige ruimte geeft;
de sturende leider, die helpt bepaalde nodige grenzen te bewaken.

Als ik als leerkracht tot bloei wil komen, heb ik mijn leidinggevende nodig, zoals een kind zijn leerkracht nodig heeft.

Ik wil in de eerste plaats gezien worden. Gewoon, een beetje aandacht in de wandelgangen. Kom er maar eens bij zitten in mijn klas. Maar dan zónder dat het voelt als het verplichte klassenbezoek voor het functioneringsgesprek. Nee, gewoon, omdat je nieuwsgierig bent naar wat ik doe met mijn leerlingen.

Ik wil ook graag gehoord worden. Ik wil kunnen vertellen wat mij bezighoudt, wat mij zorgen baart, maar ook waar ik goed in ben, waar mijn kracht zit, welke talenten ik heb, zodat je dat weet. Zodat ik daar iets mee kán en ook mag gaan dóen binnen de school.

Ik wil natuurlijk serieus genomen worden. Ik wil mee kunnen denken in dat wat onze school de onze maakt. Want de school is van ons allemaal. We doen het samen, anders wankelt onze minimaatschappij.

Ik realiseer mij dat ik een leerkracht ben met een ongeremde passie voor mijn vak. Dat ik een leerkracht ben die altijd op zoek is naar hoe de dingen beter kunnen, hoe ik mijzelf zó kan ontwikkelen dat ik nóg beter kan aansluiten bij mijn leerlingen en ze nóg beter de ruimte kan geven om hun eigen kracht te vinden en hun talenten te kunnen ontwikkelen. Ik weet dat ik waarschijnlijk bij een bepaalde minderheid hoor. Die leerkrachten die veel lezen, praten en schrijven over onderwijs en daar volop energie van krijgen. Die leerkrachten die wellicht niet eens merken dat er zoveel uren in onderwijs gaan zitten. Die continu zoeken naar mogelijkheden en nieuwe uitdagingen, die constructief met hun leidinggevenden meedenken op weg naar beter onderwijs.

Maar er zijn écht méér leerkrachten te bereiken. Ook zíj kunnen openstaan en ervoor gaan. Je moet ze alleen wél het vertrouwen geven. En ze de ruimte geven voor hun passie, hun kracht en hun talent. En ze ook de tijd gunnen om zich te ontwikkelen, zich te kunnen aanpassen aan dat wat toch écht soms moet. Die bepaalde kaders en grenzen die er toch écht moeten zijn in een schoolorganisatie. Maar zorg dan – om af te sluiten met een van de principes van mijn heldin Maria Montessori – zorg dan voor vrijheid,
vrijheid ín gebondenheid.

Dit was mijn verhaal op de conferentie van NIVOZ ‘Leider zijn in het onderwijs’, op
24 september 2014.