Image credit: Keoni Cabral
Toen de Onderwijscoöperatie mij belde om te vertellen dat ik genomineerd was voor Leraar van het Jaar, was ik verrast. En met mij vele anderen. Gelukkig niet zozeer omdat ik het nomineren niet waard zou zijn, maar omdat maar weinig leraren weten van het bestaan van de verkiezing. En dat is toch wel zonde, want het is een mooi initiatief. Menig interviewer stelde ons* de afgelopen tijd echter de vraag: “Hoe is dat nou om de beste leraar van Nederland te zijn?”. Tja, dan heb je niet begrepen waar de verkiezing om draait. Ons antwoord is dan ook steevast: “Ik ben niet de beste leraar.”
Het zou wat zijn als dat wél de intentie zou zijn van de verkiezing. Als er gestemd kon worden door iedereen in plaats van een zorgvuldig aangestelde vakjury. Als het ging om de meeste hits op een Facebookpagina. Dan had ik vriendelijk bedankt. Dan zit ik als leraar middenin allerlei rankings. Rankings waar ik nu juist zo tegen ben, omdat deze veelal voorbij gaan aan de werkelijke onderwijsinhoud en de betekenisvolle interactie tussen leraar en leerling. Het is bovendien onmogelijk om te bepalen wie de beste zou zijn, niet in de laatste plaats omdat er maar een klein deel van onze beroepsgroep überhaupt door ouders, collega’s of leerlingen genomineerd wordt. Daarnaast impliceert het label ‘de beste’ dat het leraarschap objectief gemeten kan worden waardoor er een automatische Cito-score uit rolt van 550. Maar ons vak is bij uitstek niet te meten op die manier. Het draait niet alleen om opbrengsten en af te vinken competenties. Het draait om het bewuste, vakkundige, verantwoord handelen, vanuit mijn eigen persoon en mens-zijn en in relatie met mijn leerlingen uit wie ik het mooiste naar boven probeer te halen.
Waar draait het dan wél om bij de verkiezing tot Leraar van het Jaar? Het draait om een goede leraar. Een leraar die een inspiratiebron kan zijn voor anderen. Maar ook een leraar die zich juist láát inspireren door anderen. Want na je verkiezing ben je wel een jaar lang ambassadeur voor het onderwijs, die de taak krijgt toebedeeld om namens onze beroepsgroep onze stem te laten horen. Die luistert naar de zorgen en deze deelt met de politiek. Die zich laat inspireren en goede ideeën verder helpt te verspreiden. En die zelf ook een stem heeft die zij mag, wil en durft te laten klinken.
De verkiezing draagt ook bij aan de aandacht die onze beroepsgroep verdient. Leraren werken hard. We hebben een prachtbaan, maar blijft een enorme uitdaging, elke dag weer. En om ons vak met passie uit te blijven voeren, kunnen we af en toe wel een steun in de rug gebruiken. Maar we hebben ook een eigen verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid om ons te laten horen als we vinden dat het anders moet. De verantwoordelijkheid om goede argumenten te kunnen aandragen voor dat wat dan anders zou moeten. En daarmee dus ook de verantwoordelijkheid om onze kennis op peil te houden en die mening gegrond te kunnen verkondigen. En dan mogen we best vaker onze stem laten horen, bescheiden mensen als leraren zijn.
Hoe klinkt mijn stem dan? Ik roep: ga voor passie en professionaliteit! Want ook al gaat het bij de verkiezing niet om de beste leraar, het gaat wel om goede leraren. Professionals met passie. Want ik geloof dat passie voor je vak onmisbaar is bij het worden van een betere professional. Van goed naar beter. Niet naar best. Want dan zou ik klaar zijn. En dat ben ik gelukkig nooit…
* Tevens Leraren van het Jaar 2014: Joke Lorist (SO), Marloes van der Meer (MBO) en Jasper Rijpma (VO).
Deze column is eerder gepubliceerd in tijdschrift De Nieuwe Leraar, #2, 2014-2015.