Vrijheid in verbondenheid

Standaard
Image credit: Pink Sherbet Photography

Leider zijn in het onderwijs: Wie ben je en waar sta je voor? Waarom doen we de dingen die we doen? Waartoe doen we die dingen? Hoe weten we dat ze goed zijn? Mooie, essentiële vragen die aan de orde kwamen tijdens de conferentie van het NIVOZ 24 september jl. Een conferentie over leidinggevende zíjn, in plaats van het hebben of verkrijgen van allerlei competenties. Ik ben als leerkracht ook leidinggevende. Ik geef leiding aan mijzelf en aan mijn kinderen.

Het zijn gaat over moed, vertrouwen, authenticiteit en integriteit en is altijd in verbondenheid. Zonder verbondenheid is er in wezen niets. Dan heeft een thema als vertrouwen geen betekenis. Maria Montessori zag ook alles in verbinding: onze kosmos in haar geheel, maar ook de delen onderling. En dan vooral ook de mensen onderling. Ik ben wie ik ben in relatie tot de ander. Maar wíe ben ik dan en hóe ben ik dan? Em. hoogleraar ‘Onderwijsinnovatie en leiderschap’ Dolf van den Berg noemt het van fundamenteel belang dat wij onszelf kennen en telkens onze roeping vinden. Mijn roeping als een duurzaam verhaal met als doel: volledig in mijn kracht komen om voor de ander beschikbaar te zijn. Deze zin zou Maria prachtig hebben gevonden. Want wat voelt de leidster zich krachtig als zij erin slaagt zonder woorden de handeling te laten overnemen door het kind, als zij erin slaagt het kind de viertrap te laten beklimmen, als zij haar voorbereide omgeving tot bloei ziet komen door de levendige betrokkenheid en leergierigheid van de kinderen en als haar aanbiedingen als zinvol en betekenisvol worden ervaren.

En dat is, in mijn ogen, de missie van het onderwijs. Het moet ertoe doen, waardevol zijn, zinvol zijn, betekenisvol en samenhangend. Onze missie moet ook zijn dat we het samen doen: ouders, leerlingen, leerkrachten en directeuren. We moeten zorgen dat we in verbinding staan met elkaar, want willen we niet allemaal in wezen hetzelfde? Goed onderwijs, voor iedereen? Kinderen de kans geven zich te ontwikkelen, in hun kracht te staan en te ontdekken wie ze zelf zijn en willen zijn? Het lijkt zo simpel. Gewoon goed onderwijs verzorgen.

Maar het is zo complex, ons vak. Want wat is goed onderwijs dan? Balanceren moeten we in ieder geval, elke dag. Balanceren tussen aandacht voor de onderwijsinhouden (wat doen we en waartoe?), de onderwijsvormen (hoe doen we dit en met wie?) en de leerling (wat heeft het kind nodig?). Ik observeer en signaleer. Dan beslis ik: ingrijpen of juist even laten? Afwegen, keuzes maken, van minuut tot minuut. Complex ja, en vermoeiend soms, maar prachtig.

Prachtig, want we mogen leren. Alleen of samen, elke dag. Leren van nieuwe situaties, van kinderen, van collega’s. En zolang ik bewust regelmatig stilsta en blijf nadenken over het waartoe ik de keuzes maak die ik op bepaalde momenten maak, zolang ik mijn eigen ontwikkeling op peil houd en de sterke professional blijf, zolang ik in dialoog blijf met mijn leerlingen, ouders, collega’s en leidinggevenden en ik mij openstel voor feedback, nieuwe kansen en leermomenten, geef ik goed onderwijs. Dat geloof ik. En wat ik als leerkracht dan vooral nodig heb? Vertrouwen. Vertrouwen hebben in mijzelf en in de ander én vertrouwen krijgen van mijn leidinggevenden. Want ik heb mijn leidinggevende nodig, zoals een kind zijn leerkracht nodig heeft. En dat betekent naast vertrouwen ook vrijheid kunnen geven. Vrijheid in gebondenheid én vrijheid in verbondenheid. En ook dát zou Maria mooi gevonden hebben.

Voor deze blog raakte ik geïnspireerd door sprekers Gert Biesta en Dolf van den Berg en de tekst is eerder gepubliceerd in Montessori Magazine, 38-1.

 

Ik hoor je wel, maar ik zie je niet

Standaard
Image credit: Becky

Het succes van leerlingparticipatie hangt af van leerkrachtparticipatie: ruimte willen geven aan leerlingen en dus ook werkelijk geïnteresseerd zijn in hun persoon, behoeften en verhalen. Het gaat daarnaast niet alleen om de stem van de leerling, maar ook om de stem van de leerkracht. We moeten ruimte nemen om kinderen te kunnen leren hóe ze hun stem dan goed kunnen gebruiken: weloverwogen, onderbouwd en respectvol.

De taak van de leerkracht: wie ben ik?

Als ik werkelijk de stem van mijn leerlingen op MIJN verzoek wil horen, moet ik weten wat ik wil vragen en waarom. Als ik wil weten wat ik wil vragen en waarom, moet ik weten wat ik wil bereiken. Als ik wil weten wat ik wil bereiken, moet ik mijn doelen scherp hebben. Als ik mijn doelen scherp wil krijgen, moet ik kennis hebben. Als ik kennis wil hebben, moet ik observeren, gesprekken voeren, nadenken, lezen en reflecteren.

Als ik mijn bevindingen dan wil interpreteren, begrijpen en gebruiken, moet ik weten wie ik ben en welke waarden belangrijk voor mij zijn, want ik kijk door mijn eigen gekleurde bril.

De taak van de leerling: wie ben ik?

Als ik werkelijk de stem van mijn leerlingen op HUN verzoek wil laten horen, moeten ook zíj weten wat ze willen vertellen en waarom. Ook zij moeten hun doelen scherp hebben. Er is dan kennis nodig om te weten wat er nog te ontdekken en te leren valt. Leerlingen moeten dus kennis vergaren om te weten wat ze eigenlijk met hun stem willen dóen. Ook leerlingen moeten weten wie zij zijn en wat hun waarden zijn, om te weten wanneer en waarom ze hun stem willen laten horen. Ze moeten weten wanneer het voor hen écht belangrijk is en essentieel dat er naar ze geluisterd wordt of dat ze mee mogen beslissen.

De gedeelde verantwoordelijkheid: wie zijn wij?

Als leerlingen hun stem moeten leren gebruiken, dan is de stem van de leerkracht voor leerlingparticipatie dus essentieel. Een stem die kinderen leert en helpt te leren hoe de wereld in elkaar zit en welk belangrijk deel ze daarvan uit maken. Een stem die benadrukt dat ze een wereldburger zijn en samen leven met anderen. Een stem die beaamt dat ze inderdaad belangrijke kinderrechten hebben en hun mening mogen laten horen, maar die ze er ook bewust van maakt dat alle kinderen van de wereld daar net zoveel recht op hebben. Een stem die zorgt dat dit bewustzijn verankerd zit in het kind, waardoor dat kind – wanneer het dan de mogelijkheid krijgt om zijn stem te laten horen – óók weet dat hij verantwoordelijk is voor zijn stemgeluid en deze vervolgens met een respectvol geluidsniveau laat klinken.

Kortom, de stem van de leerkracht vertelt hoe het kind zijn stem kan gaan gebruiken en welke kennis daarvoor nodig is, alvorens de stem ook serieus gehoord zal worden.

Want hun stem moet wél serieus genomen worden. Het mag geen trucje zijn. Geen schijnstem. Geen schijnparticipatie. En wanneer leerlingen dan hun stem werkelijk kunnen en ook mogen laten horen, dienen wij ook te luisteren; écht luisteren en écht nieuwsgierig zijn. We dienen dan ook duidelijk te zijn. Leerlingen hebben er recht op om te weten met welk doel hun participatie gevraagd wordt en wat er met hun stem gedaan wordt. Ze moeten hiervan van tevoren op de hoogte gesteld worden, om teleurstellingen te voorkomen. Want het gaat niet slechts om de mogelijkheid van het geven van een stem, het gaat om wat we met hun stem ook daadwerkelijk gaan doen of wat juist niet haalbaar is en waarom dan.

Ik hoor je wel en ik zíe je ook

Willen wij in ons onderwijs beide stemmen ten gehore brengen, met leraar en leerling als partners, dan moeten wij elkaar zien en de ruimte geven. Wij moeten met elkaar in gesprek over het belang van beide stemmen. Daarvoor hebben wij allen kennis nodig. Kennis van de wereld, van onszelf en van elkaar. We moeten open staan voor de ander en vertrouwen hebben in elkaar. Dan nemen wij allen onze verantwoordelijkheid en hebben we respect voor elkaar: de basis van onze democratische samenleving. De basis van onze minimaatschappij de basisschool. We doen het zelf en we doen het samen. Een duet, een tweestemmig samenzang, waarbij we waken voor valse noten.

Deze blog is geschreven na mijn mooie ervaringen als dagvoorzitter van het symposium Stem van de leerling, 20 november 2014.

Lichtstralen in herfstige dagen

Standaard
Image credit: bark

‘Waarom werk je niet, Frederick?’, vroegen ze.
‘Ik werk toch’, zei Frederick.
‘Ik verzamel zonnestralen voor de koude, donkere wintertijd.’

Maria Montessori sprak over ‘het geven van een lichtstraal’; een prachtige verwoording van een van de belangrijkste taken van de leerkracht. Wij geven kinderen lichtstralen; licht dat maakt dat ze iets zien wat nog in het donker lag: een mogelijkheid, een ontdekking, of concreter, een lesje of materiaalaanbieding.

Maar misschien gaat het veel meer nog over onze lichtstralen als warmtebron: de bemoedigende blik, de hand op de schouder, de aai over de bol, de vertrouwelijke knipoog. Een lichtstraal die zorgt dat het kind gezien wordt. De gerichte straal waarbij we focussen op één kind en onze aandacht op dat moment volledig is. Gericht op het individu, maar nooit de groep, het geheel, uit het oog verliezend. Diffuus licht dat maakt dat we de bewegingen in de groep blijven zien en op enig moment ervoor kiezen onze straal op een ander kind of groepje te richten.

Het is mooi om stil te staan bij de metafoor van de lichtstraal. Zeker in deze herfstige dagen nu het weer sneller donker wordt. Wanneer we richting de winter weer wat minder buiten komen en de huiselijke sfeer opzoeken en deze sterk waarderen. Kaarsen aan, warme deken op de bank. Een veilige omgeving waarin we ons kunnen bezinnen: even stilstaan, even nadenken, even niets. Gewoon even zijn. Wellicht is dat de grootste kracht van onze lichtstraal: ons warme licht dat veiligheid biedt om als kind er gewoon te kunnen zijn.

‘Doe je ogen maar dicht’, zei Frederick, en hij klauterde op een grote steen.
‘Nu stuur ik jullie mijn zonnestralen. Voel je hun warmte, hun gouden gloed…’
En terwijl Frederick sprak van zon en zomer, werden de vier muizen al warmer en warmer.

Tekst uit: Frederick, Leo Lionni (Deventer, 1979)

 

Teacher: show yourself!

Standaard
Image credit: Jenny Downing

Een van de onderwerpen op het Lerarencongres was het veelbesproken Lerarenregister. In 2017 zijn alle leraren verplicht zich hierin te registeren en via deze weg hun professionele ontwikkeling aan te tonen. Verplicht. Nou nét dat ene woord weer, dat bij veel leraren direct weerstand oproept. En dat is zonde, want het Lerarenregister kan óók een kans zijn. Een kans om onze beroepsgroep te versterken. Door onze professionalisering in kaart te brengen, worden we samen sterker.

Recht op goed onderwijs

Het register is een kans om te laten zien dat je een professional bent. De professional die zich blijft ontwikkelen, omdat onze maatschappij verandert. De professional die weet dat zijn onderwijs mee moet groeien, want je bereidt je leerlingen voor op de toekomst. Dan kun je dus niet stil blijven staan. Sterker nog, je bent het verplicht aan je leerlingen, om je te ontwikkelen. Ze hebben recht op de leraar die weet wat er speelt en die actief op zoek gaat naar dat wat hij nodig heeft aan nieuwe kennis en vaardigheden om te kunnen blijven omgaan met grote uitdagingen als passend onderwijs. Ze hebben recht op de leraar die nieuwe wetenschappelijke inzichten en theorieën meeneemt in zijn dagelijkse lespraktijk. Zodat ze erop kunnen rekenen dat hun leraar zo goed mogelijk kan aansluiten bij hun behoeften en ontwikkeling. Zodat ze er vanuit kunnen gaan goed en hedendaags onderwijs te krijgen.

In mijn oproep aan de gelukkige leerkracht, vraag ik leraren naar hun passie, kracht, talent. Ik roep ze op om hun deuren open te zetten en te laten zien wie ze zijn en waar ze trots op zijn. Zijn wij namelijk niet gewoon net als onze kinderen? Die het fantastisch vinden om iets te laten zien waar ze trots op zijn? Die groeien van aandacht en alleen maar meer aangemoedigd worden om nog meer te leren en moois te laten zien?

Teacher: show yourself!

Wees trots op jouw ontwikkeling als professional. Laat deze zien aan je directe collega’s, maar ook aan indirecte collega’s. We hebben zo’n mooi beroep. We kunnen samen zoveel meer bereiken en onze beroepsgroep sterker maken en onszelf een duidelijkere stem geven. Dat willen we toch? Dat er naar ons geluisterd wordt? Dat we bottom-up werken en niet top-down? Maar als we dat écht willen, dan moeten we ook onze verantwoordelijkheid nemen. Verantwoordelijk zijn voor onze eigen professionele ontwikkeling. Vragen om díe bij- en nascholing die jij nodig hebt om een betere leraar te worden. Zorgen dat de scholing bij je past.

Want dan ben jij geïnteresseerd; intrinsiek gemotiveerd. Dan wíl jij leren. Dan heb je weer de kennis om je leerlingen en jezelf verder te helpen. En dat betekent meer voldoening, meer werkplezier.

En dan kost het niet veel moeite meer om jouw welverdiende certificaat of diploma onder de scanner te leggen voor het Lerarenregister. Sterker nog, als jij trots bent op dat wat jij geleerd en gepresteerd hebt, dan wil je dat laten zien.  En dat kan dan, onder andere, in het Lerarenregister. Óns register dat een startpunt wordt voor onze manifesterende beroepsgroep. We will show ourselves!

Oproep aan de gelukkige leider

Standaard
Image credit: Takashi Hososhima

De gelukkige leerkracht, dáár draait het om. Voel je passie, ontdek je kracht en weet zo anderen te inspireren. Waar ben je trots op? Laat het zien!

Zet je klaslokaal open en nodig ouders en collega’s uit in de klas. Laat zien wie je bent, waar je voor gaat en waar je voor staat. Dat wat jij doet in je klas, daar heb jij over nagedacht. Maar sta ook open voor feedback. Wees niet bang voor kritische vragen, want ze houden je scherp. Omarm die feedback die jou verder helpt in je ontwikkeling. Want jouw ontwikkeling is belangrijk. Je wilt je leerlingen graag zien ontwikkelen. Dus wees het goede voorbeeld.

Wees niet alleen een voorbeeld voor je leerlingen, maar betrek ze ook in je onderwijs. Samen optrekken om je onderwijs passender, sterker en innovatiever te maken. Betrek ze bij het groepsproces, bij hun eigen leerproces, maar ook bij jóuw leerproces. Geef ze de ruimte om te leren, maar gun vooral jezélf die ruimte ook. Vraag feedback, zodat je de volgende dag weer beter weet hoe je verder kunt gaan.

Volg je leerlingen, zij hebben vaak het antwoord. Weet je even niet hoe je een leerling verder kan helpen? Vraag het! Een leerling weet veel, in de eerste plaats over zichzelf, dat wat hem bezighoudt, wat hij nodig heeft, zijn motivatie, leerstijlen. Is de relatie met de groep verstoord? Vertel de leerlingen wat dat met je doet en geef aan dat je ze zo hard nodig hebt om samen weer verder te kunnen gaan. Wees open en eerlijk, wees jezelf, en leerlingen zullen je helpen.

Leerlingen zijn je spiegel. Durf er in te kijken en je groeit. Die lerende leerkracht, die genietende, gelukkige leerkracht. Jij. Daar draait het om.

Op de vakjurydag voor Leraar van het Jaar 2014, was dit mijn statement. Het gaat in wezen over allen die leidinggeven in het onderwijs. Niet alleen leerkrachten, maar ook schoolleiders en bestuurders. Als ik stilsta bij mijn eigen rol als leider in het onderwijs – leidinggeven aan mijn leerlingen – dan is dit de leider die ik wil zijn:

de gelukkige leider, die geniet van zijn vak;
de lerende leider, die zich blijft ontwikkelen;
de eerlijke leider, die open is en zichzelf;
de luisterende leider, die luistert zonder verborgen agenda;
de observerende leider, die kijkt zonder oordeel;
de begeleidende leider, die coacht en helpt;
de bemoedigende leider, die steunt en complimenteert;
de vertrouwende leider, die de nodige ruimte geeft;
de sturende leider, die helpt bepaalde nodige grenzen te bewaken.

Als ik als leerkracht tot bloei wil komen, heb ik mijn leidinggevende nodig, zoals een kind zijn leerkracht nodig heeft.

Ik wil in de eerste plaats gezien worden. Gewoon, een beetje aandacht in de wandelgangen. Kom er maar eens bij zitten in mijn klas. Maar dan zónder dat het voelt als het verplichte klassenbezoek voor het functioneringsgesprek. Nee, gewoon, omdat je nieuwsgierig bent naar wat ik doe met mijn leerlingen.

Ik wil ook graag gehoord worden. Ik wil kunnen vertellen wat mij bezighoudt, wat mij zorgen baart, maar ook waar ik goed in ben, waar mijn kracht zit, welke talenten ik heb, zodat je dat weet. Zodat ik daar iets mee kán en ook mag gaan dóen binnen de school.

Ik wil natuurlijk serieus genomen worden. Ik wil mee kunnen denken in dat wat onze school de onze maakt. Want de school is van ons allemaal. We doen het samen, anders wankelt onze minimaatschappij.

Ik realiseer mij dat ik een leerkracht ben met een ongeremde passie voor mijn vak. Dat ik een leerkracht ben die altijd op zoek is naar hoe de dingen beter kunnen, hoe ik mijzelf zó kan ontwikkelen dat ik nóg beter kan aansluiten bij mijn leerlingen en ze nóg beter de ruimte kan geven om hun eigen kracht te vinden en hun talenten te kunnen ontwikkelen. Ik weet dat ik waarschijnlijk bij een bepaalde minderheid hoor. Die leerkrachten die veel lezen, praten en schrijven over onderwijs en daar volop energie van krijgen. Die leerkrachten die wellicht niet eens merken dat er zoveel uren in onderwijs gaan zitten. Die continu zoeken naar mogelijkheden en nieuwe uitdagingen, die constructief met hun leidinggevenden meedenken op weg naar beter onderwijs.

Maar er zijn écht méér leerkrachten te bereiken. Ook zíj kunnen openstaan en ervoor gaan. Je moet ze alleen wél het vertrouwen geven. En ze de ruimte geven voor hun passie, hun kracht en hun talent. En ze ook de tijd gunnen om zich te ontwikkelen, zich te kunnen aanpassen aan dat wat toch écht soms moet. Die bepaalde kaders en grenzen die er toch écht moeten zijn in een schoolorganisatie. Maar zorg dan – om af te sluiten met een van de principes van mijn heldin Maria Montessori – zorg dan voor vrijheid,
vrijheid ín gebondenheid.

Dit was mijn verhaal op de conferentie van NIVOZ ‘Leider zijn in het onderwijs’, op
24 september 2014.

Houd ze scherp!

Standaard
Photo Credit: jstckr via Compfight cc

Ja, wij leerkrachten zijn allemaal druk en moe aan het einde van het schooljaar. Verslagen schrijven, oudergesprekken voeren, musical begeleiden, kamp organiseren, zomerfeest voorbereiden, vergaderen over dit schooljaar, vergaderen over volgend schooljaar, vergaderen over de formatie, vergaderen over de groepsindeling, klas opruimen, nieuw lokaal inrichten en ga zo maar door.

Maar wat is nou eigenlijk écht belangrijk aan het einde van het schooljaar? Dat de léérlingen het jaar goed afronden. Dat ze stilstaan bij wat ze geleerd hebben het afgelopen schooljaar en vooruitkijken naar het volgende. Maar dat ze vooral ook lekker actief blijven, hun hersens laten kraken tot en met de laatste dag. Want daarna staan ze 6 weken ‘stil’.

Natuurlijk staan ze dan niet echt stil. In de vakantie is er veel ruimte voor leren door ervaren en toepassen. Engels en sociale vaardigheden toepassen in het buitenland waar mooie vakantievriendschappen ontstaan. Alleen naar de campingbakker en uitrekenen of je wel genoeg geld terug hebt gekregen voor het stokbrood en de croissants. Dieren en planten herkennen tijdens mooie bergwandelingen. Met de autokaart op de achterbank de route van je  ouders proberen te volgen. Nummerborden lezen en kijken wie als eerste zijn leeftijd of lievelingsgetal voorbij ziet komen. Wegduiken in heerlijke leesboeken op het strand. Kinderen leren veel in de vakantie.

Maar toch. Op school worden er ook andere (denk)vaardigheden van je gevraagd. Laat kinderen die laatste weken niet los, maar zorg voor herhaling van het geleerde of daag ze juist uit. Want we weten allemaal dat ze veel kwijt kunnen zijn na de zomervakantie. Dat de tafels wegzakken, aangeleerde spellingsregels als compleet nieuw worden ervaren (‘Juf, dat heb ik echt nóóit gehad!) of ze werkelijk geen idee meer hebben hoe dat cijferen onder elkaar ook alweer moest (‘Ja, ik moest iets met onthouden doen, geloof ik…maar wát ook alweer?’)

Ik laat mijn leerlingen regelmatig reflecteren op hun eigen ontwikkeling. Ik laat ze tussendoor over hun doelen nadenken. Het einde van het schooljaar is een prachtig moment om dat ook echt eens onder woorden te brengen. De opbrengsten, moeilijkheden en uitdagingen op papier te zetten met een
terug- en vooruitblik. En dit te bewaren als startdocument voor volgend schooljaar: waar was ik trots op en wat was ik ook alweer van plan? Ook de leerkracht en de ouders krijgen een kopie. Zodat we samen een mooie (door)start kunnen maken na die heerlijke zomervakantie!

The beauty of cosmic education

Standaard
Painting by Anna Lorenz

I am always looking for new challenges, for both my class and myself. This is an idea that worked out just the way I hoped it would…I am proud to present our English spoken digital book: The life of Nelson Mandela in 31 paintings.

It was great to all work together on this project. The integration of history, human rights, culture, arts, English and ICT, makes this project a good example of the endless possibilities of our beautiful cosmic education.

Based on the book Madiba by Angela Machiel-Guépin, the children painted an important moment of Mandela’s life. I took photos and uploaded them to the app Explain Everything. Then the children could record their own voice, reading the supporting English text of the painting. Some children were appointed ‘pronunciation coach’ and helped others practise their lines.

One can make a digital (art) book on any subject. The beauty of a biography however, is that each child is responsible for his/her own part, but every part (child) is needed to make the book (the life story) complete.

The result is wonderful and I am very proud of my class!

Enjoy The life of Nelson Mandela in 31 paintings.

Paintings (acrylic) and voice-over by the children of @Groep67MN (9-11 year-olds).

Leer samen, in verbondenheid

Standaard
Photo Credit: Ervins Strauhmanis via Compfight cc

Wanneer je een dierbare verliest, valt alles even stil. Dan is er even niets meer wat je wil en dan zijn veel dingen even heel onbelangrijk. Je bent je bewust van de essentie van het leven: verbondenheid. Je verbonden voelen met de mensen om je heen, maakt dat je leven inhoud en betekenis heeft. Je bestaat in relatie tot de ander.

“Het menselijke individu kan zich zonder een sociaal leven niet ontwikkelen, de mens leeft van mensen.” (Maria Montessori in De Methode, 1907)

Die verbondenheid is ook waar het écht om draait in ons onderwijs. Verbondenheid zorgt voor wederzijds begrip. Het gevoel verbonden te zijn met de ander, zorgt voor oprechte interesse en nieuwsgierigheid naar de ander, voor acceptatie van de ander; voorwaarden voor een goede relatie. En die goede relatie is een voorwaarde voor goed onderwijs.

In het kind ligt het antwoord

Maria Montessori zag in het kind een onderwijzer. Het kind is het zélf dat resultaten bereikt. Het is het kind zélf dat de antwoorden heeft, dat deskundig is. Maar kinderen zijn zich daar lang niet altijd bewust van. Ze zijn ook lang niet altijd in staat om aan te geven waar ze goed in zijn, wat ze kunnen of waar ze juist behoefte aan hebben. Het is aan óns om het kind de ruimte te geven bij zijn (onderwijs)behoeften te komen, ze te herkennen en te benoemen. Daarvoor moeten wij écht naar ze kunnen luisteren en goede vragen stellen. Dat betekent zonder oordeel, maar met een open houding een gesprek aangaan. Dán is er echt sprake van contact, van verbondenheid. En alleen dán kun je komen tot het antwoord in het kind.

Samen in gesprek

Algemeen bekend is dat open vragen in veel gevallen wenselijker zijn dan gesloten vragen. Toch trappen we vaak in de valkuil en zijn onze vragen meer gesloten en veel suggestiever ook, dan onze bedoeling is. In een kindgesprek gaat het om de positieve benadering, kijkend naar de – voor het kind – wenselijke toekomst: hoe wil je nu verder? Wat of wie heb je nodig? Wat kun je al? Wat gaat al goed? Wat wil je nog leren? Je bent doelgericht, handelingsgericht en oplossingsgericht in gesprek.

Gemakkelijk is het niet. Ruimte geven aan het kind, betekent rustig kunnen observeren. Niet direct interpreteren, maar benoemen wat je bij het kind ziet en aangeven wat dat met jou doet. Bewust zijn van je lichaamstaal, je intonatie, je vraagstelling. Langere stiltes laten vallen, je woorden geteld laten zijn, niet vooruitdenken of gaan invullen, maar enkel het kind volgen. Het kind voelt zich dan gezien en gehoord, voelt zich meer verbonden met jou en zekerder van zichzelf. Vrijer om te durven zeggen wat het zeggen wil en vragen wat het vragen wil. En zo help je het kind het (weer) zelf te doen. Gericht op de toekomst. Samen, in verbondenheid.

Ik, die leraar

Standaard
Image credit: Ting W. Chang

En dan word je zomaar gebeld door de Onderwijscoöperatie: je bent genomineerd voor Leraar van het Jaar. Ik was er even stil van. En meteen denk je: wie vindt dan dat ik die eer verdien? En vind ik dat zelf eigenlijk wel? Want ik zelf ben mijn grootste criticus…

Leer-kracht

Ik ben een eeuwig lerende leerkracht. Een eeuwig lerend mens. Want ik voel pas dat ik leef als ik mijzelf ontwikkel. En niet alleen als leerkracht, juist niet. Maar als mens in zijn totaliteit, met alle rollen die ik heb: dochter, echtgenote, moeder, vriendin, familielid, collega. In het verleden vond ik het moeilijk om al die verschillende rollen te hebben. Maar sinds ik – door ervaring, studie, coaching en reflectie – weet én voel dat het slechts róllen zijn, en niet verschillende ménsen, is het leven stukken eenvoudiger. Ik hoef namelijk niet telkens een nieuwe rol aan te nemen. Ik ben gewoon Femke. Altijd.

Altijd? Nou ja, dat is wel mijn streven. Natuurlijk zijn er momenten in je leven dat je de grip even verliest. Dat je het even niet meer weet. Dat je een fout maakt en hem niet direct weet te herstellen. Dat je een reactie geeft die niet zo bedoeld was. Maar de kunst is om daar bewust van te zijn. Om open te staan voor de mogelijkheden. Om de nieuwe uitdaging aan te gaan en het niet te zien als een probleem. Om vooral ook te bepalen wat en wie je nodig hebt om weer een stap verder te komen. En dan vooral: wie. Want ik besta in relatie tot de ander. Maar ik heb ook een relatie met mijzelf.

Verbondenheid

In het boek Ik, de leraar van Marcel van Herpen, staat in hoofdstuk vijf verbondenheid centraal. Hij ziet het als kernopdracht van de leraar om verbonden te zijn met zichzelf. Dit is ook voor mij wezenlijk. Voor mij houdt deze verbondenheid met jezelf in dat je jezelf accepteert en vertrouwt. Dat je de dingen die je doet en de keuzes die je maakt, weloverwogen doet. En dat – mocht het niet zo gaan zoals dat de bedoeling was – je altijd in staat blijft om te reflecteren, te evalueren, te leren en vervolgens bij te stellen. Als je dat in de klas samen met de kinderen doet, bevordert dat de goede relatie, de vertrouwensband. Als je kinderen toelaat in jouw leerproces, geef je het goede voorbeeld. Je geeft een mooi signaal: leren is mooi en het mag met vallen en opstaan. Maar we groeien en dát is ons streven.

Mijn pedagogische opdracht

Van Herpen daagt je in zijn boek uit om je pedagogische opdracht te onderzoeken. Later haalt hij Otto Scharmers Theorie-U aan: de open geest (denken zonder oordeel), het open hart (de liefdevolle verhouding tot jezelf, de ander en de situatie), en de open wil tot handelen ( kunnen loslaten en je niet laten belemmeren door angst voor controleverlies). Het pad dat je bewandelt heeft een U-vorm, waarmee je de diepte in duikt en niet rechtstreeks hoeft over te steken. Daar moet je dus soms even de tijd voor nemen. Zeker als je de grip op een situatie even kwijt bent. Of de grip op een kind.

En dat is voor mij het moeilijkste: de connectie met een kind verliezen en even niet meer weten hoe deze te herstellen. Maar dan ga ik nadenken. En lezen. En dan neem ik even afstand en kan ik weer observeren zonder oordeel. Dan kan ik mijn hart weer volledig openstellen voor dat kind en dan wíl ik en kán ik ook weer handelen. Ik ga in gesprek en benoem mijn eigen behoefte om de relatie weer goed te krijgen: ík heb het nodig. Die verbondenheid. Die relatie. Díe leraar, dat ben ik.

Kies nú: Montessori!

Standaard
Image credit: Scott Robinson

Vol verwachting klopten onze montessoriharten op de landelijke Montessoridag, 12 maart jl. Wat zou deze dag, waarop we trots onze deuren openden, ons brengen? Ouders die zich laten rondleiden door onze zelfstandige leerlingen? Belangstellenden die zich laten inspireren door ons kleurrijk materiaal? Bezoekers die zich verwonderen over de rust in de school?

Aan de voorbereidingen zal het in elk geval niet gelegen hebben. Arne Keuning (montessorinet) deed meerdere oproepen om de dag te promoten via sociale media. De website kiezenvoormontessori werd druk bezocht en ludieke acties als een speciaal vervaardigde montessoritaart zette Montessorischool Jan Vermeer te Delft, op de kaart. Ook de lokale pers werd erbij gehaald. De montessoribasisscholen uit Nijmegen vroegen in de Gelderlander aandacht voor montessori: “Dit is écht wat onderwijs moet zijn,” aldus directeur Annet van Summeren.

En zo is het maar net. Want ook al weten wij montessorianen dit natuurlijk al lang, het lijkt erop dat steeds meer (onderwijs)mensen in de gaten krijgen dat montessori zo goed past in deze 21e eeuw met de noodzaak van de 21st Century Skills en de invoering van passend onderwijs. Op bovengenoemde site geeft de NMV zeven mooie redenen om te kiezen voor montessorionderwijs. Voor mij is de reden simpel: ons onderwijs doet recht aan de talenten en behoeften van het kind en maakt het kind – en daarmee ook ouders en leerkrachten – gelukkig.

Dat mensen zich gelukkig hebben gevoeld in ons onderwijs, werd ook duidelijk op de open dag. Oud-leerlingen bezochten hun school om mooie herinneringen op te halen. Een oudere dame bracht zelfs prachtig handgeschreven rapporten mee. Ze genoot ons onderwijs toen Montessori Nijmegen nog een meisjesschool was en de zusters aan het roer stonden. Ze had pas later in de gaten hoe bijzonder dat onderwijs eigenlijk was. Een andere bezoeker beaamde dit: zij ontdekte op het VO hoe groot haar voorsprong was in vergelijking met klasgenoten.

Ons montessorionderwijs ís bijzonder. En het is belangrijk ons daar bewust van te blijven en niet te vervallen in vanzelfsprekendheid door de onderwijsdrukte van alledag. We moeten ons blijven verwonderen en kritisch zijn. Zoeken naar nieuwe mogelijkheden om ons onderwijs verder vorm te geven in de huidige maatschappij. Want we zijn nooit klaar.

Dus tot besluit een oproep: En nú: Montessori! naar het gelijknamige boek van Hendriksen en Pelgrom (AVE.IK, 2013). Montessori voor hen die nog gaan kiezen, maar vooral ook voor ons montessorianen. Wij, die regelmatig pas op de plaats moeten maken, ons onderwijs voortdurend onder de loep moeten nemen en zo ons gouden montessorihart gepassioneerd kunnen laten kloppen!

Deze blog is eerst als column verschenen in Montessori Magazine, nummer 37-4.